236
e. vereeniging van in eer bladen tot één door overbrenging
op steen".
„Nu eenmaal het volkomen succes vaststond van deze fototech-
nische methode, bleef nog op te lossen de practische kwestie van
inrichting der benoodigde bureaux".
„Zulk eene inrichting moet van aanzienlijken omvang zijn voor
die districten, die reeds voorzien zijn van bruikbare kaarten, in
het bijzonder van Venetiaansch-Lombardijewelks aantal kaarten
70,000 bedraagt, die binnen 4 jaar gereproduceerd moeten zijn".
„Vervolgens komt in aanmerking de inrichting van het Toscaansche
en Romaansche kadaster, daarna voor Fiemant, dat ten deele van-
bruikbare kaarten voorzien is en eindelijk met meer kalmte en
geringere verhoudingen zal de inrichting voor denzelfden dienst
moeten komen voor die districten, waar een geheel nieuw kadaster
gemaakt wordt".
„Het is te hopen, dat het Geogr. Mil. Inst, zijn steun niet zal
weigeren bij de oprichting dezer bureaux en zoodoende het werk
voltooien, waarvan deze proefnemingen het begin geweest zijn".
„Men zal moeten beslissen in welke districten men zijn toevlucht
zal moeten nemen tot de privaat-industrie en in welke niet".
„Deze belangrijke kwestie maakt een onderwerp van studie uit
bij het Hoofdbestuur van het kadaster, dat de practische instruc
ties voorbereidt ter regeling van dezen zoo nieuwen als belang
rijken tak van dienst, dien men bij geen enkel kadaster
aantreft".
„De resultaten van die studie zouden onvruchtbaar zijn, als de
Regeering geen voordeel trok uit de vorderingen der wetenschap,
om het Italiaansch kadaster te maken tot een werk, belangrijker
en nuttiger dan de tot nog toe bestaande kadasters".
In het Verslag van het Hoofdbestuur aan de Minister van Finan
ciën van 1892 wordt melding gemaakt van de inrichting en werking
van een paar fototechnische bureaux.
De theoretisch-practische instructie, boven bedoeld, was slechts
ten dienste van het daaraan verbonden personeel en niet voor
openbaarmaking bestemd, wijl er procédés en praeparaten in be
handeld worden, die niet bij het publiek bekend zijn.
Aan de welwillendheid van den heer D. Rimbotti, chef van
het scheikundig kabinet aan het Geogr. Mil. Inst, dank ik de vol-