238 kunsten" (1893) en „de fotografie ten dienste der wetenschap" (1896). Bij de ten onzent gebruikelijke wijze van werken heb ik altijd betreurd, dat de bijbladen in lichtgrijs geteekend zijn. Van die bijbladen moeten de hulpkaarten zoo zuiver mogelijk in haar geheel afgetrokken kunnen worden en dat kan slechts, wanneer zij niet te licht getint zijn. Licht kunnen ze blijven, wanneer men eene andere wijze van werken volgt, waaraan ik verreweg de voorkeur geef. Men kaarteere elke nieuwe meting dadelijk op het bijblad en trekke de hulpkaarten daarvan af. In potlood nummere men de perceelen, waarvan men zeker weet zooals in bouwterreinen de nog niet ten volle bebouwde perceelen dat ze van nummer veranderen zullen. Men bespaart door deze omgekeerde werkwijze veel werk; het bijblad wordt in goeden staat gehouden en geelt den terreinstoestand tot op den dag aan. Vooral in bouwterreinen is dit van belang, terwijl even noodzake lijk is, dat ook de landmeter voor den kantoordienst of de boek houder over een steeds bijgewerkt plan van zulke terreinen beschikt, ten einde het publiek zonder al te veel tijdverlies behoorlijk te kunnen inlichten en aanvragen om meting voor particulieren naar behooren te kunnen invullen. Waar men nu dezen ambtenaar komt raadplegen, is het menig maal een moeilijke taak voor hem het publiek inlichtingen te ver schaffen over perceelen, die in de loopenden dienst ontstaan zijn, te meer waar de daarop betrekking hebbende hulpkaarten vaak van zijn bureau afwezig zijn. Dezelfde moeilijkheid rijst, als aanvragen om extracten plan in komen van pas veranderde bouwblokken. Mocht blijken, dat aan het vervaardigen van zinken plans en de bijhouding daarvan na hermeting te veel bezwaren verbonden zijn, dan zou mijn ideaal zijn, de nieuwe plans te kaarteeren op het allerbeste, dikste pauspapier of pauslinnen. Men bestede de grootste zorg aan het vinden van de beste qualiteit, want dat papier of linnen moet aan vele eischen voldoen. Men moet er b.v. langs „immigrafischen" of daarmee gelijksoor- tigen weg nauwkeurige afdrukken mee kunnen verkrijgen. Men moet er een en ander op kunnen bijwerken, zonder dat het te snel slijt,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1905 | | pagina 246