247
En wat is daarvan het slechte gevolg? Want zulk een slecht stelsel
werkt door. Het gevolg is, dat zij op die wijze ook hun personeel be
zoldigen, die niet met kwartjes maar met dubbeltjes en stuivers hun
kost bijeen moeten garen.
Dit is geheel buiten de wet om.
Maar het gebeurt niettemin, en iedereen die van hypotheekkantoren
wat weet, weet ook, dat in den vorm van commissie en port door de
beëedigde klerken zekere sommen in rekening worden gebracht aan de
notarissen en andere personen met wie zij te maken hebben. Nu zal
men zeggen och, die menschen mogen toch ook wel een doceurtje hebben,
maar het gaat hier als met de kellners in het koffiehuis- en restaurant
bedrijf, dat geld komt ten slotte in den zak van den patroon, want die
betalen hun klerken minder naarmate die meer aan douceurs ontvangen.
Ik heb mij in mijn qualiteit van redacteur van het Weekblad voor het
notarisambt en registratie, herhaaldelijk zeer krasse uitdrukkingen ver
oorloofd over die wijze van organisatie. Ik zal thans geen qualification
gebruiken, omdat ik er geen ken die kras genoeg zijn om deze organisatie
te veroordeelen. Zij is zoo verouderd en zoo glad verkeerd, dat er bepaald
verandering moet komen. De geheele organisatie van de hypotheken is
al even zoo slecht als die van de registratie.
Waarop beroepen de registratie-ambtenaren zich nu om te bewijzen
dat de zaak zoo blijven moet, zooals zij is? Op de groote civiel-rechtelijke
verantwoordelijkheid van de hypotheekbewaarders. Die groote civiel
rechtelijke verantwoordelijkheid bestaat hierin, dat zij verantwoordelijk
zijn voor de verkeerde te-naam-stelling en voor de fouten die zij maken
in de borderellen van inschrijving in de hypotheekakten. Dit is een ver
antwoordelijkheid in naam, die inderdaad ongeveer niets beteekent. Deze
verantwoordelijkheid behoorde trouwens niet te rusten op de ambtenaren
maar op den Staat zelf.
Dit is dus geen argument voor het behoud. De heeren hebben echter
een andere reden waarom zij bestendiging van den toestand wenschen.
Een argument heb ik in de Memorie van Antwoord gelezen, dat ik in
al de jaren waarin ik mij met de zaak heb bezig gehouden, nooit gehoord
heb. Men betoogt dat het niet goed zou zijn om verandering in deze
zaak te brengen, omdat er zich zoo weinig jongelieden aanmelden voor
het registratie-examen. Wanneer men nu de kans gaat wegnemen die er
voor oude registratie-ambtenaren bestaat, om bij slot van rekening een
hypotheekkantoor te krijgen, waar men misschien wel een 8 a 10.000
gulden verdient, dan krijgt men geen jongelieden voor de registratie.
Ik moet aannemen, dat bij de drukke werkzaamheden die de aandacht
van den Minister vragen, het hem ontsnapt is, dat er een dergelijke uiting
in de Memorie van Antwoord is terecht gekomen.