254 met eeti subsidie van den Staat en de departementen. Wanneer zij daar toe overgaan, moeten zij zich verplichten om, als het kadaster eenmaal in orde zal zijn, dit in orde te houden. Wanneer de gemeente daartoe overgaat, heeft er plaats een grens- opneming waarbij de belanghebbende eigenaren in de gelegenheid worden gesteld tegenwoordig te zijn en hun bezwaren en inzichten te doen kennen. Wanneer zij het eens zijn, worden de grenzen vastgesteld; zoo niet, dan heeft de rechter de gelegenheid uitspraak te doen. Van het oogenblik, dat de rechter uitspraak heeft gedaan, is deze tusschen hen bindend. Men ziet dus, dat daar langzamerhand zou kunnen intreden een toe stand, als de heer Treub voor ons wenschelijk acht. Maar-het is zeer opmerkelijk, dat, waar in Frankrijk 36.000 gemeenten zijn, tot dusverre van die bevoegdheid slechts 60 a 70 hebben gebruik gemaakt Dit heeft aanleiding gegeven tot het maken van bezwaren tegen die wet. Men heeft gezegd: Op die wijze komt men er nooit. De geestelijke vader van die wet, de senator Boudelot voor Pas de Calais, heeft zich toen in de bres gesteld voor zijn geesteskind en uitgerekend, wat er noodig zou zijn om in korten tijd van Staatswege de zaak in geheel Frankrijk uit gevoerd te krijgen. Dit nu zou komen op 591 millioen francs. Nu geef ik natuurlijk toe, dat de toestanden in Frankrijk niet geheel dezelfde zijn als hier, ofschoon wij altijd in ons land veel hebben over genomen uit Frankrijk. Maar, voor zooverre wij zouden mogen maken een vergelijkende berekening naar het zielental, zou dit toch hier komen op f 40 a 45 millioen. Dit nu is, verdeeld over 25 jaren, zooals de geachte afgevaardigde voor stelde, niet onoverkomelijk Twee millioen per jaar zou ruim voldoende zijn, maar het is toch geen gering bedrag. Het is dus niet zoo fantastisch van het Departement van Financiën, maar het is wel degelijk 'op grond van hetgeen ook elders de ervaring leert, dat men gemeend heeft, dat er hooge kosten aan verbonden zijn, te meer daar toch een belastingkadaster volgens deskundigen ook noodig zou zijn en een geheele vernieuwing, zooals de geachte spreker zeide, onvermijdelijk zou wezen. Nu zegt de geachte afgevaardigde wel, daartoe moet ge toch komen, maar tot dusver bemerken wij toch, wat de kosten aangaat, daarvan niet zoo heel veel; wanneer er nu nog van de zijde der onmiddellijk belang hebbenden een krachtige aandrang uitging, zoo, dat men zelfs zou kunnen veronderstellen, dat een verhooging der grondbelasting door de belang hebbenden een niet te zwaar offer zou worden geacht om tot dien beteren toestand te geraken, dan zou men er eerder toe overhellen om tot her vorming over te gaan, dan nu er van die zijde voor die zaak zeer weinig belangstelling wordt getoond.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1905 | | pagina 262