256 nieur-verificateur, die deze zaak met onverdroten ijver heeft bepleit, nu jaren geleden het eerst op de beteekenis van een rechtsgeldig kadaster de aandacht vestigde, heeft hij werkelijk de rechtsgeldigheid van het ka daster in engeren zin voorgestaan, dat wil zeggen, een regeling van het kadaster met uitsluiting van de grensverjaring. Nadat verschillende juridische bezwaren daartegen waren gemaakt, heeft hij zich vereenigd met het denkbeeld, dat men aan het kadaster eenvou dig zal geven bewijskracht, behoudens tegenbewijs, een tegenbewijs, dat in de practijk wel zelden zal kunnen worden geleverd, maar dat toch juridisch mogelijk blijft. Bij deze, thans hier te lande door alle voor standers van het rechtsgeldig kadaster omhelsde opvatting, blijft de grens verjaring bestaan. De zaak van het grondboek, van het positieve of het negatieve stelsel van hypothecaire boekhouding, staat hier volkomen buiten. In Duitschland, waar men het grondboek heeft, heeft men juist niet het rechtsgeldig ka daster of het kadaster met bewijskracht, en nu is er wel eenig verband tusschen die twee dingen, maar men kan hebben het positieve stelsel van hypothecaire boekhouding zonder rechtsgeldig kadaster en het rechtsgeldig kadaster met het negatieve stelsel van hypothecaire boekhouding. Er is, behoudens het zooeven gememoreerde, absoluut geen verandering gekomen in den aandrang betreffende deze onderwerpenmen pleit voor een kadaster met bewijskracht, en menigeen die dat doet strijdt eveneens voor invoering van een positief stelsel van hypothecaire boekhouding. Maar men mag het niet voorstellen alsof zij die in deze zaken een levendig belang stellen, nu iets anders zouden vragen dan vroeger, want dit is niet het geval. In de derde plaats een korte opmerking over de quaestie van de kosten in veiband met hetgeen de Minister heeft medegedeeld over Frankrijk. De Minister heeft gezegd, dat daar de wet van 1898 zoo weinig wordt uitgevoerd, omdat dit zoo enorm veel geld zou kosten. Geen wonder, Mijnheer de Voorzitter, dal die wet zoo weinig tot uit voering komt, maar de reden waarom dit het geval is, heeft de Minister ons niet medegedeeld; zij is hierin gelegen, dat de kosten voor een groot deel komen voor rekening van de gemeenten, en nu zijn ook in Frankrijk de gemeenten niet zoo, dat zij werken, die voornamelijk van algemeen belang zijn, grootendeels voor hun rekening zouden nemen als zij daartoe niet zijn verplicht. Nu staat er wel in de wet, dat het Rijk en de depar tementen de gemeenten te gemoet kunnen komen in de kosten naar verhouding van de financieele kracht dier gemeenten, elk voor een maximum voor 40 pet., zoodat de gemeente in het gunstigste geval toch nog '20 pet. van haar rekening zal houden, maar in de meeste gevallen is die steun van Rijk en departement lager, zoodat het niet te verwonderen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1905 | | pagina 264