258
geweest, dan dat tot bewaarders van het kadaster werden benoemd ambte
naren van de registratie. Ik kan mij begrijpen, dat zoolang het bewuste
Koninklijk besluit bestaat en luidt gelijk het nu luidt, namelijk, dat be
halve ambtenaren van de registratie tot bewaarders van het kadaster ook
landmeters benoemd kunnen worden, er bezwaar tegen wordt gemaakt,
dat deze bepaling bloot is een bepaling op het papier, en verlangd wordt,
dat zij ook werkelijkheid worden zal.
Intusschen, ik hoop, dat ook dit punt nader aan de orde zal komen,
wanneer uitvoering zal worden gegeven aan het denkbeeld der benoeming
van een commissie van voorbereiding, dat door mij werd geopperd en
waaromtrent ik het genoegen had te vernemen, dat het door den Minister
in gunstige overweging wordt genomem
De heer de Meester, Minister van Financiën: Mijnheer de Voorzitter
De geachte afgevaardigde uit Assen heeft nog een woord gezegd over het
rechtsgeldig kadaster en mij doen opmerken, dat het zoo volkomen natuur
lijk is, dat er zoo weinig aandrang kwam van de zijde der grondeigenaren,
omdat zij meenen, dat er op dit oogenblik al een rechtsgeldig kadaster is.
Ik kan niet beoordeelen of zij dat meenen, maar ik zou wel willen vragen:
indien die meening algemeen verspreid is, bewijst dat dan niet, dat in
de practijk het onderscheid tusschen den toestand die dan in het leven
zou treden en den tegenwoordigen, weinig gevoeld wordt?
Wat de kosten betreft, heeft die geachte afgevaardigde onder mijn aan
dacht gebracht, dat het zeer natuurlijk is, dat in Frankrijk zoo weinig
gemeenten roeping gevoelen om het kadaster te verbeteren, omdat zij
zelf aanzienlijke bijdragen daarin moeien geven. Het subsidie is ten
hoogste 40 pet. van het Rijk en evenveel van de departementen. Maar
men gelieve niet te vergeten, dat de wet uitdrukkelijk de bevoegdheid
geeft de kosten, die ten laste der gemeenten komen, uit de grondbelasting
te verkrijgen. Het schijnt dus wel, dat ook daar de grondeigenaren het
belang van die hervorming niet zoo inzien.
Intusschen kan ik verder van dit onderwerp afstappen, omdat het
doet mij genoegen, dat de geachte afgevaardigde met die toezegging zich
tevreden heeft verklaard behoort vooraf te gaan een overleg met den
Minister van Justitie. Een toezegging op dit punt is, meen ik, voldoende
om hem tevreden te stellen.
Die geachte afgevaardigde heeft ook nog enkele woorden gewijd aan
de mogelijkheid der benoeming van landmeters tot hypotheekbewaarders.
Ik wil aan dit punt gaarne mijn aandacht schenken en ik hoop, waar de
gelegenheid zich mocht voordoen, met de billijke aanspraken van de land
meters rekening te houden.