264
van dien rechtstoestand zou moeten wachten op de invoering der admini
stratieve rechtspraak.
Ik blijf van meening, dat, wanneer niet de administratieve rechtspraak
reeds nu of binnen enkele maanden gereed zou zijn, er alle reden is om,
terwijl wij hier de administratieve rechtspraak voor ons hebben en terwijl
in den loop van de eerstkomende jaren die ontwerpen zullen worden be
handeld, toch ondertusschen de regeling van den rechtstoestand der
ambtenaren bij de Kamer te brengen, opdat die te gelijk met de admi
nistratieve rechtspraak kan worden ingevoerd.
Vde HOOFDSTUK. Binnenlandsche Zaken.)
Memorie van Antwoord.
Belastingheffing van ongebouwde eigendommen.
Het is den ondergeteekende niet geheel duidelijk welke verbeteringen
in plattelandsgemeenten hier worden bedoeld, anders dan die van wegen,
wateren en daarin gelegen kunstwerken.
Te dien aanzien nu zij opgemerkt, dat die verbetering, voor zoover het
intercommunaal verkeer betreft, is een algemeen gemeentebelang en niet
een bevoordeeling van bepaalde eigendommen, zoodat daarbij voor eene
speciale heffing geene reden bestaat.
Betreft het z. g. buurtwegen, of een weg, vaart enz. tot het verkrijgen
van eene betere verbinding ten behoeve van een bepaald deel der gemeente,
dan ware het denkbeeld in beginsel niet geheel te verwerpen, doch eene
doeltreffende en billijke regeling van zoodanige bijzondere heffing is niet
gemakkelijk. Bij de verbetering van den weg b.v. hebben niet alleen de
aan den weg gelegen landerijen, maar alle, die daarop uitweg hebben, een
meer direct belang. Eene vaart kan, behalve als verkeersweg ook voor
afwatering dienen.
Het komt den ondergeteekende aanvankelijk voor, dat althans voor
zoover dit laatste betreft het wieer eigenaardig tot de taak der water
schappen behoort, dergelijke belangen te behartigen, terwijl men hier ook
het gebied van de zorg der provinciale besturen betreedt.
Bij de beraadslaging wordt dit onderwerp niet aangeroerd.
Xde HOOFDSTUK LandbouwNijverheid en Handel.)
Memorie van Antwoord.
IIde Afdeeling.
Bevordering van den Landbouw.
Omtrent de in het Voorloopig Verslag genoemde onderwerpen zij voorts
het volgende aangeteekend.