33
Het imprimé der kohieren is herhaaldelijk gewijzigd, maar heeft nu nog
ongeveer denzelfden inhoud als het oorspronkelijk model. Voor de om
schrijving en de belendingen wordt echter meest verwezen naar den
betreffenden meetbrief, omdat zulks bij mutaties in de omschrijving een
voudig is.
De registers, door den landmeter aan te houden, zijn genoemd in art.
8 der instructie, doch deze, als nu niet meer bestaande, kan ik hier stil
zwijgend voorbijgaan.
De belangstellende lezer, die aan het voorgaande, betreffende het kadaster
in Nederland, zijn aandacht geschonken heeft, zal allicht de gevolgtrekking
maken, dat het oude Indische kadaster veel bevatte, dat door deskundigen
aanbevolen wordt tot verbetering van het kadaster in Nederland:
Het verpondingskohier, hetwelk op elke folio de volledige omschrijving
bevat van elk perceel, dat het onderwerp uitmaakt van eene gerechtelijke
akte van vestiging of overgang en waarin achtereenvolgende overgangen
zijn gehoekt. Het verpondingsnommer, dat de naam is van elk perceel:
het identificeert; onveranderlijk is buiten vermenging of splitsing, gecon
stateerd bij eene speciale gerechtelijke akte; onveranderlijk buiten mede
werking van den eigenaar of houder van het recht.
Verder zijn als onmiskenbaar goede instellingen aan te merken: de
meetbrief, die het object der gerechtelijke akte nauwkeurig omschrijft
daarvan de belendingen en afmetingen geeft, waaruit het perceel moet
kunnen worden gereconstrueerd; waarin de vaste merkteekens zijn genoemd
en gegeven, waaruit de meting heeft plaats gehad: «landmeters-kennis»;
welke hel schema bevat waarnaar de nieuwe gerechtelijke akte is op te
maken; die den rechter-comrnissaris behoedt voor het maken van tech
nische of administratieve fouten, welke rechter-commisaris weder den
landmeter controleert.
Wanneer de grondslagen, waarop het oude kadaster in Indië berustte,
werkelijk voortreffelijk zijn te noemen, waartoe was dan de invoering
van het nieuwe kadaster in navolging van het Nederlandsche noodig?
De daartoe geleid hebbende oorzaken zullen wij in het vervolg van
ons artikel leeren kennen.
De heer De Bas, kapitein van den generalen staf, geeft in het tijdschrift
voor Kadaster en Landmeetkunde deel 1 blz. '102, 103 een weinig geflatteerd
beeld van den desolaten toestand, waarin
het oude Kadaster in Indië
vóór 1874 verkeerde.
Hij zegt: «Aangaande de drie hoofdplaatsen op Java, bestond er
vóór 1837, en wat binnenlanden betreft vóór 1863 niets, wat maar
eenigszins aanspraak mocht maken op den naam van Kadaster».