36
goederen; maar vaag, onbepaald en veranderlijk is; samenvoegt wat
gescheiden behoorde te zijn, splitst wat in belasting en eigendom één is;
diensvolgens geeft het hoofdregistér der kadastrale boekhouding onder
vele hoofden onvolledig, wat in het verpondingskohier onder éèn hoofd
volledig te vinden is.
In het jaar 1872 kwamen, tengevolge van het onderzoek ingesteld door
de commissie-Motké, naar den toestand waarin de archieven der gouver-
nements-landmeters verkeerden, de vele gebreken aan het licht. Zelfs
een behoorlijke aanslag van de verponding was niet gewaarborgd.
Ingevolge de voorstellen van den heer Motké werd besloten tot, eene
Reorganisatie van het Kadaster
en in de ontwerp-Indische begrooting van het jaar 1873 werden gelden
aangevraagd tot verbetering van het kadaster en tot aanstelling van een
ingenieur en twee landmeters.
De ambtenaren, wier opdracht zou zijn het leggen van deugdelijke
grondslagen (K. V. 1872 p. 73) voor het kadaster, werden uitgezonden
en te Batavia aan het werk gesteld, terwijl bij &tb. 1874 no. 37 de door
wijlen den heer Motké ontworpen algemeene organisatie van het personeel
van het kadaster in Nederlandsch-Indië werd afgekondigd.
Inmiddels werden voorstellen tot geleidelijke kadastrale opneming uit
Indië ontvangen, die nadere overweging vereischten, vooral wegens hunne
verre strekking en fmantieele gevolgen.
«De opmeting, onder de leiding der drie uitgezonden ambtenaren waarbij
partij werd getrokken van de ondervinding in Europa opgedaan en die
den noodigen waarborg geeft, dat een in alle opzichten deugdelijk kadaster
zal worden verkregen, vorderde goed» (K. V. 1875 p. 100).
Op de ontwerp begrooting van het jaar 1876 werden gelden aangevraagd
tot uitbreiding van het personeel, daar eene spoedige opname zeer ten
bate zoude komen van de opbrengst der verponding.
In het jaar 1878 kwamen de werkzaamheden te Batavia nagenoeg
gereed en door den inmiddels aangestelden bewaarder werd een verbeterd
verpondingskohier samengesteld.
In hetzelfde jaar werd een aanvang gemaakt met de opmeting van
Semarang en Soerabaja.
Intusschen waren de bij Stb. 1875 no. '183 vastgestelde Algemeene Voor
schriften betreffende de kadastrale metingen afgekondigd. Wanneer de heer
Tendeloo zegt; «Het blijkt dat de samensteller van deze ordonnantie
in hoofdzaak de denkbeelden gevolgd heeft, o. a. door den heer Boer Hz.
ontwikkeld in het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkundedan is
1) Mr. Tendeloo, „over de wenschelijkheid" enz. blz. 104.