52 Ik bedoel geen kostbare reorganisatie naar grondbeginselen, waarin ongetwijfeld nieuwe leemten zouden zijn te ontdekken, maar ik bedoel langs geleidelijken weg hel kadaster meer te doen beantwoorden aan de eischen van het vigeerend stelsel van grondbelasting en van openbaarheid en transport van onroerende goederen; al wat nuttig gebleken is te bestendigen en daar aan een wettig bestaan te verzekeren, al wat doelloos, tijdroovend of kostbaar is gebleken, te verwerpen. Ik bedoel daartoe te geraken, niet langs den weg van algeheele omwerking, maar langs den weg van geleidelijke bijhouding naar vaste grondbeginselen, waarbij men weet wat men wil en wat bereikt moet worden. In de eerste plaats acht ik een wijziging van art. 1, II ten le van SM. 1897 no. 162 noodig in dien zin, dat tot den werkkring van het kadaster behoort: »De vervaardiging van kaarten van alle perceel-groepen en perceelen, waarop zakelijke rechten zijn gevestigd.» Hieruit volgt eene aanvulling van de voorschriften in Stbl. 1875 no. 183, waarbij zou zijn voorgeschreven het maken van kaarten van alle per- ceelgroepen welke even als nu «kadastrale afdeelingen» zouden vormen. Het begrip «hoofdplaatsen van afdeelingen en gewesten» zou daarbij komen te vervallen en de nieuwe redactie van art. 1, II ten le voor noemd zou de wettiging zijn van het bestaande. Want om een voorbeeld te noemen Niet de hoofdplaats Soerabaja is gekadastreerd, maar een perceelgroep omvattende een deel van het terrein, dat officieel de hoofd plaats Soerabaja uitmaakt, met een deel van het district Djabakotta. Zoo ook is niet de nederzetting Lawang gekadastreerd, want als zoodanig bestaat die niet, maar een perceelgroep, waarvan Lawang de voornaamste dessa is. Daarentegen zijn op te meten, wil men over een volledig kadaster beschikken, alle vrijliggende perceelen en kleine perceelgroepen en deze kunnen verzameld en afgebeeld worden in registers. Eerst dan zal het kadaster volledig en homogeen wezen, omvattende allen grond, waarop zakelijke rechten gevestigd zijn. In dien zin is vroeger reeds gewerkt in de residentie Kediri en op Madoera, maar het werk mocht geen voortgang hehhen. In bovenbedoelde instructie zouden de voorschriften, die onnoodig ge bleken zijn, vervallen en zij zou dienen te worden aangevuld met wat de practijk tot regel heeft verheven. Het aanwijzend tableau moet verwijzen naar het verpondingsnommer maar kan verder eene tenaam stelling missen. Het hoofdregister kan geheel vervallen en worden ver vangen door een beter geordend verpondingskohier aangevuld met de vermelding van de erfdienstbaarheden en van de overeenstemmende kadastrale kenmerken. De omslag van de boekhouding zou daardoor, zonder iets hoegenaamd in volledigheid te verliezen, tot Vio van het te genwoordig werk zijn teruggebracht.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1905 | | pagina 54