53
Het begrip kadastraal perceel behoort nauwkeurig te worden gedefini
eerd; eene vereenvoudigde nommering behoort te worden ingevoerd,
voldoende aan de eischen der practijk; van het nommeren van gebruiks-
perceelen moet worden afgezien, wanneer de grenzen dier perceelen geen
volstrekt permanent karakter dragen.
II ten 2e van voornoemd Staatsbladregelende den werkkring van het
kadaster, zou inhouden de vervaardiging van de kaarten ten behoeve
van de landrente, welke door kleiner schaal en eenigszins geringere eischen
van nauwkeurigheid afgescheiden zouden kunnen blijven van die van het
eigendomskadaster, zonder dat men daarbij aan een dubbel kadaster be
hoeft te denken, want een extract, der kaarten van het eigendomskadaster,
overgeteekend op kleinere schaal, zoude een hermeting van die deelen
voor het landrentekadaster onnoodig makenomgekeerd zullen op de
landrentekaarten worden georienteerd de alleen of in zeer kleine groepen
liggende perceelen, welke in de registers op grooter schaal zijn afgebeeld.
Een gewijzigd Stbl. 1880 no. 147 zou de vermelding van de verpon-
dingsnommers en van de data en nommers van de meetbrieven in de
gerechtelijke akten verplichtend dienen te stellen. Een herzien en uit
gebreid tarief van salarissen zou het mogelijk maken, den nuttigen
werkkring van het kadaster belangrijk uit te breiden en tot eene voor-
deeliger exploitatie van den dienst leiden. Zoo zou het kadaster, ontdaan
van al wat onnoodig is en belemmerend werkt op zijne ontwikkeling,
bij minder kosten en grooter practisch nut, beter voldoen aan de eischen
van de vigeerende bepalingen op het gebied van grondbelasting en van
rechtsbeginselen op den grondeigendom, en naar ik mij vlei, toch ook
blijven voldoen aan de opvattingen van een streng kadastraal conservatisme.
Eerste Kamer, Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1905
VIIde HOOFDSTUK B. (Financiën).
Voorloopig Verslag. l)
Algemeene Beschouwingen.
Vde Afdeeling.
Kosten van administratie der directe belastingen enz.
De houding van den Minister, die na eenigen sterken aandrang terstond
had toegegeven en zich niet had gehouden aan de aanvankelijk bepaalde
leeftijdsgrens van 65 jaar voor de ambtenaren der directe belastingen,
1) Handelingen. Vel 55.