A. G.
HESSELS. f
15 Juni 1813.
26 December 1904.
Op het einde van het vorige jaar verloor onze Vereeniging haat-
oudste lid, tegelijkertijd een harer oprechtste vereerders.
Gedurende een reeks van jaren trouw bezoeker onzer bijeen
komsten, verscheen hij de laatste maal in ons midden te Amsterdam,
op 29 en 30 September 1900.
Er zijn er onder ons, die hem mochten rangschikken onder hunne
vrienden; weer anderen telden hem onder hunne goede bekenden;
aan allen, was hij door zijn optreden sympathiek; en waar zich de
gelegenheid bood, waarbij hij blijk kon geven, dat dit gevoel weder-
keerig was, liet hij deze nimmer ongebruikt voorbij gaan.
Ik acht het daarom plicht in ons orgaan hem bij zijn verscheiden
een laatsten groet te brengen, eenige oogenblikken aandacht te vragen
voor een vluchtige schets van zijn ambtelijk leven, van zijn bestaan,
van met opgewektheid volbrachten onafgebroken arbeid.
De uitvoering van dit voornemen heeft de overledene mij on
bewust tot een lichte taak gemaakt.
In den zomer van 1899 vroeg ik hem om inlichtingen uit den
oertijd van het kadaster, enkele dagen na mijn verzoek op
30 Juli 1899 werd ik door den 86-jarige verrast met een uit
gebreid en in ieder opzicht volledig antwoord, tevens gedeeltelijk
zijn levensbeschrijving.
Aan dien brief meen ik, zonder onbescheidenheid te plegen, als
een blijvende herinnering aan zijn persoon, de hierna volgende bizon-
derheden uit de laatste wordingsdagen van ons dienstvak, uit den
veelbewogen tijd der Belgische onlusten te mogen ontleenen; de
oude heer Hessels zelf is het dus, die nog voor eenmaal het
woord tot ons richt.
„Niet te Leiden doch te Dordrecht ben ik geboren. Op 2 Sep
tember 1828, op ruim 15-jarigen leeftijd, werd ik bij missive van
