59
wordt gesproken, bezigt men in Pruisen de benaming „Specialse-
paration"; in Hannover Verkoppelung"in het gebied van het
voormalige hertogdom Nassau „Konsolidation"; in de Zuid-Duitsche
Staten „Feldbereinigung".
Algemeene strekking van den maatregel is: opruiming van de
belemmeringen, die verspreide ligging van aan denzelfden eigenaar
toebehoorende landerijen, ondoelmatige indeeling van de perceelen
en gebrek aan toegangswegen aan een zoo productief mogelijk
landbouw-gebruik van den bodem in den weg leggen. Als middel
om tot deze opruiming te geraken, wordt gebezigd ruil van gronden
binnen een bepaalden kring en naar een bepaald plan tusschen de
onderscheidene eigenaarstegen den zin van eene onwillige minder
heid kan door de meerderheid deze ruil worden doorgedreven.
Zijn hiermede de algemeene trekken van het begrip geteekend,
het bijzonder karakter van de ruilverkaveling in de onderscheidene
Duitsche Staten houdt nauw verband met de bijzondere kwaal,
waarvoor de maatregel genezing moet brengen; met de bezwaren
en misstanden dus, die moeten worden opgeruimd. Naar wij meenen,
zijn de ruilverkavelings-wetgevingen in Duitschland naar haar bijzonder
karakter in drie of wellicht vier soorten te onderscheiden.
Allereerst trekt de wetgeving in Pruisen de aandacht. Tot op
het begin van de vorige eeuw heerschten daar, vooral in het oostelijk
deel van het rijk, nog middeleeuwsche toestanden ten aanzien van
de wijze, waarop de bodem was ingedeeld en voor den landbouw
werd gebruikt.
Vooreerst vond men er nog vrij wat gronden in onverdeelden
eigendomdan waren vele boeren van hunne landerijen geen vrije
eigenaars, maar oefenden zij daarop een meer of minder beperkt
gebi uiksi echt uit, terwijl eindelijk, waar individueele eigendom wel
bestond, op ieders grond, veelal als gevolg van het ontbreken van
veldwegen, allerlei gebruiksrechten werden uitgeoefend; servituten,
die aan eene rationeele beoefening van den landbouw in hooge
mate in den weg stonden. Gevolg van een en ander was groote
onderlinge afhankelijkheid; noodzakelijkheid om allen op denzelfden
tijd dezelfde landbouwwerkzaamheden te verrichten (Flurzwang) en
op éénerlei wijze het land te bebouwen (Dreifelderwirtschaft). Door
eene omvangrijke wetgeving, de „Landkulturgesetzgebung", heeft
men in Pruisen in het begin van de vorige eeuw aan dezen toestand