62
samen te voegen: „Sein (des eigenaars) ganzes Besitztum soil nicht
zusammengelegt oder ihm gute für schlechte bezw. schlechte für
gute Landerei nach Willkür zugemessen werden." Haar doel is
daarentegen om aan de perceelen een voor de cultuur doelmatiger
vorm te geven en om dan tevens maatregelen zoogenaamde
„Meliorationen" te doen treffen, die een gemakkelijk en rationeel
gebruik van den bodem kunnen in de hand werken. Hoofdbeginsel
van deze wetgeving is, dat ieder eigenaar zijn vroeger bezit, èn wat
grootte èn wat hoedanigheid betreft, moet terugontvangenuit dit
beginsel volgt dus reeds, dat samenvoeging slechts op zeer beperkte
schaal zal kunnen plaats vinden en de ruil van grond hoofdzakelijk
zal moeten dienen voor afronding en het geven van een beteren
vorm aan de bestaande perceelen.
Bij de „Konsolidation" is de loop van zaken ongeveer aldus.
Eerst wordt in het gebied, waarbinnen de maatregel toepassing zal
vinden, de waarde van de landerijen bepaald door zoogenaamde
„Bonitierung" eene bijzondere wijze van schatting, die in het
kort hierop neerkomt, dat de perceelen worden gebracht in ver
schillende klassen, waarin de bodem door de schatters is ingedeeld.
Dan projecteert men de noodig geoordeelde „Meliorationen" buurt
wegen legt men aan, trekt men recht of verlegt menden loop van
beken en kleine stroomen herziet men; afwatering en bevloeiing der
velden regelt men alles zonder daarbij in aanmerking te nemen,
dat het terrein in perceelen zal worden ingedeeld. Vervolgens gaat
men zoogenaamde „Zuteilungsbezirke" vormen uit landerijen, gelijk
soortig naar opbrengst of gebruikswijze; binnen deze indeelingen
moeten de eigenaars, die er grondbezit hadden, gronden terugont
vangen. Bezit van denzelfden eigenaar, dat in verschillende indeelingen
ligt, wordt niet samengevoegd; bezit binnen eene indeeling slechts
in zooverre als bij de „Bonitiering" de perceelen in dezelfde bodem
klasse mochten zijn gebracht. In deze indeelingen ontwerpt men
dan regelmatige figuren, zoogenaamde „Gewanne", die in perceelen
zullen worden gesplitst. Voor weiland en bouwland geeft de wet
de minimum-grootte der perceelen aan.
Een derde soort van wetgeving is die van de Zuid-Duitsche Staten
BadenBeieren, Wurtemberg en Hessen. Met uitzondering van de
Badensche wet, die van 1856 is, dateeren al deze wetten van na
1880. Men zou ze, wat haar strekking,en karakter betreft, eene