82
wanneer aan den kadastralen eigendom niet wordt geraakt, princi
pieel is zij ongetwijfeld als zoodanig te beschouwen. De geheele
opzet der wet, de toekenning van schadeloosstelling, de waarborg
van art. 12 bewijzen, dat ook de wetgever deze opvatting was
toegedaan. Welnu, dan kan worden tegengeworpenevenals hier
bij bevloeiingen, zou bij ruilverkaveling worden onteigend in het
algemeen landbouwbelang, dat bij de verhooging van de productiviteit
van den bodem is betrokken 0)evenals hier bij bevloeiingen, zou
bij ruilverkaveling de onteigening niet rechtstreeks het algemeen
belang betreffen, maar in elk bijzonder geval meer het particulier
belang der eigenaars en der gebruikers van den te bevloeien te
verkavelen grond (2).
In zijn bovenbedoeld wetsontwerp wilde de heer Van Houten,
met toepassing van het 2e lid van art. 151 der Grondwet, ont
eigening zonder voorafgaande verklaring bij de wet, dat het alge
meen nut haar vordert, doen plaats vinden zoowel ter bevordering
van de volkshuisvesting als van de productiviteit van den bodem,
en in zijn praeadvies aan de Vereeniging v. d. Staathuishoudkunde
en de Statistiek zeide hij: „De onteigeningen ter bevordering van
het kleine grondbezit en de verhooging van de productiviteit van
den bodem zullen wel'in de eerste plaats behooren tot die, waarop
het 2e lid van art. 151 der Grondwet het oog heeft". Wij deelen
in zijne opvatting, die, wat de volkshuisvesting betreft, door den
wetgever trouwens reeds als juist is erkend. Immers noemt de
nieuwe titel, bij de Woningwet aan de Onteigeningswet toegevoegd,
gevallen op, waarin onteigening zal kunnen plaats vinden, zonder
voorafgaande verklaring bij de wet, dat het algemeen nut haar
vordert.
Soortgelijke overwegingen als tot het nemen van deze beslissing
zullen hebben geleid, zouden onzes inziens ook bij ruilverkaveling
kunnen worden geldig gemaakt. Ook hier zou de wet het onder
werp in zijn geheel regelen en maatregelen in het belang van dit
onderwerp daarmede stempelen als van algemeen nut. En ook
hier zou het gelden algemeene belangen in kleineren kring, waarvan
de behartiging door de wet grootendeels aan andere dan rijksor-
Memorie van Antwoord op het Voorl. Verst, der Tweede Kamer.
(5) Memorie van Antwoord op het Voort. Verst, der Eerste Kamer.