91 (sub c.) «In een plan tot ruilverkaveling kunnen niet begrepen worden a. excercitieterreinen, schietbanen en andere gronden bestemd voor militaire doeleinden, tenzij met toestemming van onzen Minister wien het aangaat; b. begraafplaatsen en gesloten begraafplaatsen binnen dertig jaren na de sluiting; graven of grafkelders als bedoeld in de artt. 2 en 15 der Wet van 10 April 1869, Stbld. 65, binnen de termijnen genoemd in de artt. 23 en *25 dier wet c. het areaal van gedenkteekenen; d. gronden, die bij raadsbesluit als bedoeld in de artt. 27 en 28 der Woningwet, in de naaste toekomst voor den aanleg van straten, grachten en pleinen bestemd zijn en gronden, die in verband met deze aanwijzing als bouwterrein zijn aan te merken; e. waterloopen waarvan ten dienste van een bedrijf of onderneming gebruik wordt gemaakt; f. vischvijvers.» Een van de zegenrijke gevolgen der ruilverkaveling is niet alleen de oplossing, maar ook de opruiming, van alle grens geschillen. Wreed worden deze in hun wellicht rustigen slaap gestoord, door de in dit opzicht schijnbaar luchthartige ruilverkavelings-amb- tenaren, die niet, en terecht de tallooze reeds tot stand gekomen landverleggingen bewijzen zulks, bevangen zijn door de vrees dat hun optreden kostbare processen in het leven zou roepen; dat hunne uitspraken door de veelheid der geschillen aan grondig heid zouden verliezen; en belanghebbenden dus, geheel of ge deeltelijk, van eenig vermeend goed recht, noode en daarbij gedwon gen afstand zouden doen x). De Sub-Commissie overwoog dit onderwerp voor de gevallen, die tijdens de vaststelling van het aandeel dat ieder belanghebbende inbrengt, hangende blijven, als volgt te regelen: «bestaat er verschil over de begrenzing van in ruilverkaveliug be grepen landerijen, dan worden bij de indeeling der perceelen, aan de partijen in geschil, aan elkander grenzende landerijen toebedeeldhet geschil wordt dan geacht te loopen over de begrenzing van laatst bedoelde landerijen.» «Mocht toebedeeling als in het vorige lid bedoeld niet in een deugdelijk plan van ruilverkaveling passen, dan kan ook op andere wijze met het punt in geschil rekening worden gehouden.» 9 Vergelijk G. van Iter son. Preadvies, kadaster met bewijskracht, bldz. 73.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1905 | | pagina 93