94 in geld behoort te worden gesteld, een ruim percentage is niet te verwachten, en ook niet wenschelijk. Wij herinneren dat in de wet voor de Rijnprovincie van 24 Mei 1885 wordt voorgeschreven als uiterste grens, 3°/0 van het totaal aandeel te goed in land van den betrokken deelnemer. Nog moet het nieuwe bezit voldoen aan den eisch: «dat ten dienste van elk perceel, ten minste één uitweg naar een openbaren land- of waterweg aanwezig is. «De waarde van den grond, benoodigd voor deze uitwegen, alsmede voor de aan te leggen of te verleggen openbare wegen en waterleidingen en andere voor openbare diensten bestemde, wordt met de eigenaars verrekend in evenredigheid met de waarde van hunne in de ruil verkaveling begrepen landerijen.» Het aanleggen of verleggen van wegen of waterloopen, schonk in het ontwerp het aanzijn aan een artikel, luidende: «het onderhoud van verlegde, ten openbaren dienst bestemde wegen en waterleidingen en van daartoe behoorende kunstwerken komt ten laste van dengene, die vóór de verlegging met bet onderhoud was belast. «Het onderhoud van de ten openbaren dienst bestemde nieuw aangelegde of geopende wegen en waterleidingen, met de daartoe behoorende kunstwerken, komt tegen een billijke vergoeding ten laste van de gemeenten, waarin zij gelegen zijn.» Omtrent de lusten en lasten aan het nieuwe bezit verbonden werd bepaald «de eigendom der bij de indeeling aan iemand toebedeelde landerijen gaat over vrij van alle daarop rustende lasten en rechten. «Erfdienstbaarheden voor zoover zij in verband met de ruilverkaveling niet worden opgeheven of op andere wijze te niet gaan, blijven ten laste of ten nutte van de erven die te voren dienstbaar of heerschend waren. Jacht- en vischrecht dat derden op gronden of wateren hebben, blijft, voor zoover het in verband met de ruilverkaveling niet wordt afgekocht, rusten op de gronden of wateren waarop het gevestigd was; wordt een water waarop een jacht- en vischrecht rust, verlegd, dan gaat dat recht op het verlegde water over. «De aan iemand toebedeelde landerijen treden rechtens in elk opzicht in de plaats van zijn in de ruilverkaveling gebrachte gronden, voor zoover in deze wet niet anders is bepaald.» De hypothecaire vorderingen waarvoor iemands land was verhonden, gaan op zijn nieuw bezit over.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1905 | | pagina 96