114
Schaarschte van personeel.
Bij het afdeelinsonderzoek der Tweede Kamer over het wetsontwerp
tot toekenning van een renteloos voorschot uit 's Rijks schatkist ten
behoeve van den aanleg en het in exploitatie brengen van een spoorweg
van Meppel naar Balkbrugwerd door enkele leden gevraagd wat in
't algemeen de reden is, dat het in den laatsten tijd zoo dikwijls voorkomt,
dat gelden voor een werk als het onderwerpelijke worden toegestaan en
dat nochthans de uitvoering van het werk zeer lang op zich laat wachten.
Wat den allerlaatsten tijd betreft, meenden sommige leden het antwoord
op deze vraag voor een deel te moeten zoeken in de omstandigheid, dat
er geen landmeters beschikbaar zijn om de hernieuwde opmeting van
den weg, die voor de onteigening van den weg meestal noodzakelijk is,
te verrichten. Andere leden meenden, dat in wijziging van de onteigenings
wetgeving het middel moet worden gezocht om tot bespoediging te komen.
Uit de Memorie van Antwoord.
De klacht van enkele leden over vertraging, nadat de aangevraagde
gelden zijn toegestaan, bij de uitvoering van werken als het onderwerpe
lijke, komt den ondergeteekende in haar algemeenheid ongegrond voor.
Omtrent het niet tijdig beschikbaar zijn van landmeters, waaraan door
sommige leden in dit verband werd gedacht, werden door den onder
geteekende bij zijn ambtgenoot van Financiën inlichtingen ingewonnen.
Deze heeft daarop medegedeeld, dat althans bij den onderwerpelijken
spoorweg van vertraging uit dien hoofde geen sprake kan zijn, vermits
voor die lijn geene aanvraag om opmeting van de terreinen is ingekomen.
De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel
tijdelijk belast met het beheer van het Departement van
Waterstaat, Handel en Nijverheid.
Beraadslaging.
De heer Liejftinck: Mijnheer de Voorzitter! Ik heb dit wetsontwerp
met vreugde begroet. Daarover wil ik dan ook niet spreken, maar wel
over 't geen naar aanleiding er van in het Voorloopig verslag en in de
Memorie van Antwoord voorkomt. Wij lezen daar in het \ooiloopig
Verslag.
«Enkele leden knoopten aan de bespreking van dit punt de opmerking
vast, dat het in den laatsten tijd zoo dikwijls voorkomt, dat gelden voor
een werk als het onderwerpelijke worden toegestaan en nochtans de uit
voering van het werk zeer lang op zich laat wachten. Zij vroegen, wat