116 Mijnheer de Voorzitter! Ongetwijfeld is er gebrek aan voldoend perso neel, dat gevorderd wordt voor steeds toenemenden arbeid. Daarvan wordt het publiek de dupe. ErVIienr daarin verandering te komen,-en ik zou gaarne willen, dat de Minister mij de toezegging kan doen, dat hij daartoe zooveel mogelijk zal medewerken. Mijnheer de Voorzitter! Hierbij kan ik het laten. De heer Smeenge: Mijnheer de Voorzitter! Ik wensch ook nog een enkele opmerking te maken. Wat het punt "betreft, behandeld door den vorigen geachten spreker, daarbij schaar ik mij aan zijn zijde, voor zoover hij te kennen gaf, dat het bedoelde kwaad niets te maken heeft met de veranderde salarieering der landmeters. Mocht iemand dat willen beweren, zooals zou kunnen worden afgeleid uit de in de afdeelingen gemaakte opmerking, dan zou ik daartegen met kracht willen opkomen. De heer Veegens, Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid ad interim: Ik heb slechts een enkel woord te zeggen naar aanleiding van de rede van den geachten spreker uit Zutphen. Het komt mij voor dat het onderwerp, door dien geachten afgevaar digde ter sprake gebracht, al in buitengewoon los verhand staat met het wetsontwerp, dat thans aan de orde is. De geachte spreker klaagt, dat de uitvoering van sommige werken vertraagd wordt, doordat voor op metingen geen landmeters beschikbaar zijn, waarvan redenen kunnen zijn, hetzij dat eenige jaren geleden wijziging gebracht is in de wijze van be looning der landmeters, hetzij en dat schijnt de meening van den geachten spreker te zijn -- dat er geen landmeters genoeg zijn. Deze klacht betreft echter juist niet deze aangelegenheid, waarbij van vertraging uil dien hoofde geen sprake kan zijn, vermits voor dezen spoorweg geen aanvraag om opmeting van terreinen is ingekomen, gelijk in de Memorie van Antwoord is medegedeeld. Wanneer dit zoo is, dan geloof ik niet dat er termen zijn voor den geachten spreker om van dezen Minister een toezegging te verlangen betreffende een korps, dat niet onder zijn beheer staal. Ik weet er dan ook niets anders op dan den geachten afgevaardigde in overweging te geven te zijner tijd dit onderwerp nader ter sprake te brengen daar waar het behoort, n.l. bij de begrooting van Financiën. De algemeerie beraadslaging wordt gesloten.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1906 | | pagina 118