123 ontduiking en tot zijn recht doet komen het met de instelling der registratie oorspronkelijk beoogde, thans vrijwel gemiste doel: het geven van zekerheid van dagteekening. Als ik gewag maak van de voordeelen van het bestaande, dan heb ik het oog, niet alleen op de klinkende munt, welke de onder scheidene heffingen, die „registratierechten" heeten, brengen in 's Rijks schatkist, maar ook op de middelen van controle, welke de tegenwoordige regeling den fiscus verstrekt en op de gelegenheid, welke zij verschaft om de naleving te verzekeren van andere wets bepalingen, als daar zijn die van de wet op het notarisambt, die, welke aan voogden verbiedt sommige handelingen te verrichten, rechterlijke machtiging, en andere. Dat die geldelijke voordeelen van groot belang zijn, behoef ik wel niet te betoogen. De groote uitbreiding, welke de kring van hetgeen geacht wordt onderwerp van Staatszorg te zijn, voortdurend ondergaat, is eene der oorzaken (maar een zeer gewichtige) van de uitzetting der Staatsuitgaven en deze maakt het der Regeering tot duren plicht ernstig bedacht te zijn op versterking van 's lands middelen. Dat onder deze omstandigheden de herziening van een betrek kelijk ruim vloeiend middel bijzondere zorg vereischt, is duidelijk. Dit punt weegt zoo zwaar, dat de minister van justitie en ik gemeend hebben aan de Koningin te moeten in overweging geven, in de omschrijving van de eerste der drie vragen, van welke aan deze commissie de overweging is opgedragen, op te nemen de woorden „zonder de belangen van 's Rijks schatkist uit het oog te verliezen". Maar ook wat ik verder als „voordeelen" van de bestaande wet geving noemde, heeft groote beteekenis, omdat het niet weinig bijdraagt ter verzekering van de richtige naleving van belasting en andere wetten. Van groot belang is ook de tweede vraag: welke veranderingen behooren te worden gebracht in de wettelijke en administratieve bepalingen betreffende de eigendomsoverdracht van onroerende goederen en schepen, de vestiging van rechten van hypotheek en scheepsverband, de hypothecaire en kadastrale boekhouding en die der scheepsbewijzen. Al zal uwe commissie, bij de overweging van deze vraag, zich mede blijven bewegen op het gebied van het fiscale recht, zoo zal zij zich toch óók op privaatrechtelijk terrein begeven en hoogst

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1906 | | pagina 127