136
man, S. J. Posthuma, en M. de Vos, allen te Leeuwarden aan
het bestuur gericht. In dit schrijven wordt, onder aanhaling van
bepalingen uit de Koninklijke Besluiten d.d. 5 Januari 1884 (Stbl.
N°. 4) en d.d. 14 Mei 1906. N°. 58 er op gewezen, dat aan de
ambtenaren van het kadaster bij overplaatsing op eigen verzoek
geen verplaatsingskosten worden toegekend, terwijl bij andere cate
gorieën van ambtenaren, dienaangaande mildere bepalingen bestaan.
Gevraagd wordt daarom, ot het Bestuur der Vereenigingbereid
zou zijn, pogingen in het werk te stellen, om in dezen ook voor
de kadasterambtenaren een meer vrijgevige regeling te verkrijgen.
De Voorzitter geeft der vergadering in overweging aan het
bestuur opdracht te verstrekken zich over dit onderwerp met een
rekest tot de Regeering te wenden.
De heer de Groot zou het wenschelijk achten deze zaak tot
een volgende vergadering aan te houden, omdat juist een circulaire
is verschenen, waarin deze vergoeding van verplaatsingskosten is
geregeld. Hij onderstelt, dat het meerendeel der aanwezigen van
deze circulaire nog geen kennis heeft genomen, zoodat thans een
vruchtbare bespreking van deze aangelegenheid niet is te verwachten.
't Bestuur verklaart, dat het van het bestaan dier circulaire
geen kennis draagt.
De heer Hoffmann kan reeds den hoofdinhoud van die circulaire
(N°. 1303) mededeelen, welke hierop neerkomt, dat aan den amb
tenaar, die in het belang van den dienst wordt verplaatst, worden
vergoed ongeveer de werkelijke kosten, veroorzaakt door de reis
van den ambtenaar met zijn gezin en door de overbrenging van
zijn inboedel, benevens een vergoeding voor onkosten van ten
hoogste het halve maandelijksche tractement. Deze milde bepalingen
verliezen echter veel van hare waarde omdat ze alleen schijnen te
gelden bij ongevraagde verplaatsing. Naar spreker meent zou dus
aan het door de heeren Dijkstra e. a. gedaan verzoek kunnen
worden tegemoet gekomen door een rekest, waarin gevraagd werd
de voorschriften van circulaire 1303 ook van kracht te doen zijn
bij verplaatsing op verzoek, na een zeker aantal jaren verblijf in
de standplaats.
Nog enkele stemmen gaan op, die aan deze tot de Regeering
te richten vraag mede willen verbinden, een verzoek om toeken
ning van vergoeding voor hooge woninghuur of dure belastingen
op sommige standplaatsen, waartegen anderen meenen dat die