149 dat het noodig was in een werk als het hierbedoelde, zich voor namelijk te bepalen tot de eisehen welke ons kadaster aan hare technici steltwel te verstaan aan diegenen onzer landmeters en gelukkig is dat verreweg het meerendeel die terecht zich bewust zijn, dat de eer van hun corps er mede gemoeid is, niet aan het oude of liever verouderde te blijven hangen, maar de eindelijk van regeeringswege gesanctionneerde meer wetenschappelijke methoden van opneming en vereffening te volgen. Maar zelfs op dit vrij scherp begrensd gebied heeft de schrijver even zeer terecht zichzelven beknoptheid en zakelijkheid tot stelregel gekozen. Zooals wij in het volgende hopen aan te toonen, was de uitvoering van de vrijwillig aanvaarde taak aan volkomen bevoegde handen toevertrouwd, en wanneer wij, hier en daar bij onderdeelen stil staande, ons eenige opmerkingen veroorloven, zal dit allerminst zijn, om iets op de waarde van het hoogst verdienstelijke leerboek at te dingen. Na een korte inleiding behandelt de schrijver vooreerst de onder deelen der instrumenten, en vervolgens die instrumenten zelve: instrumenten voor het uitzetten en meten van hoeken, en van afstanden. Afzonderlijke hoofdstukken van dit gedeelte zijn gewijd aan theodoliet, boussole en sextant. Aan meetveeren, meetbanden, meetketting en meetlatten wordt de nooclige aandacht geschonken, bizondere werktuigen worden vermeld, doch den afstandsmeter wordt wederom een afzonderlijk hoofdstuk gewijd, terwijl ten slotte het waterpasinstrument wordt behandeld. In het algemeen is de schrijver zeer gelukkig geweest in zijne beschrijving en verklaring, die door meestal zeer duidelijke teekeningen wordt toegelicht, Dit gedeelte is wel het moeilijkste van de geheele taak des schrijvers. Immers, zelfs van een hoogst eenvoudig werktuig is de beschrijving moeilijk en veelal omslachtig, wanneer men het instrument zelf niet bij de hand heeft en zich met teekeningen moet behelpen. Voor hem die zich, zooals de aanstaande land meter, met instrumenten vertrouwd moet maken en er nog bijna geen heeft gezien, is het van groote waarde eene beschrijving te vinden die aan duidelijkheid weinig of niets te wenschen overlaat. Enkele opmerkingen, door ons bij het doorlezen gemaakt mogen hier hun plaats vinden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1906 | | pagina 153