152
Hoofdstuk XX handelt over de methode der kleinste kwadraten.
Het algemeene beginsel dezer methode wordt toegepast op enkele
gevallen door voorbeelden toegelicht, terwijl de later volgende
hoofdstukken nog gelegenheid geven eenige toepassingen temaken.
Eene beschrijving van de wijze waarop men van Iogarithmen,
rekenliniaal en rekenmachine voor de oplossing der normaalver
gelijkingen gebruik kan maken, ware hier zeer op hare plaats
geweest.
De trigonometrische puntenbepaling, waarop aan het slot van 75
reeds was gewezen, wordt in hoofdstuk XXI behandeld en geeft
den schrijver gelegenheid, hierop de methode der kleinste quadraten
toe te passen. Op bladzijde 412 vindt men hier eene oplossing
met Iogarithmen; van het bekende hulpmiddel; de losse verschuif
bare hulpbladen, is hier echter geen gebruik gemaakt.
Hoofdstuk XXII bevat de voornaamste eigenschappen der stereo-
graphische projectie.
In de beide volgende hoofdstukken vindt men eene uitvoerige
beschrijving der veelhoeksmeting en der berekening van meetlijnen.
Het XXVe en laatste hoofdstuk eindelijk, geeft eene beschrijving
van het waterpassen.
Aan het slot van het leerboek komen in tabelvorm eenige ver
schillende opgaven voor.
De schrijver heeft zich hier gehouden aan eene algemeene ge
woonte in Duitsche leerboeken gevolgd, om tabellen op te nemen.
Naar onze meening echter behooren ze in een leerboek niet thuis.
Vragen wij ons ten slotte af: „Hoe is de heer de Vos er in ge
slaagd te voldoen aan hetgeen de uitgever van hem vroeg en ons
toezegde in het prospectus van April 1902 dan kan het antwoord
niet anders luiden dan: „uitstekend".
Dat er hier en daar nog iets te wenschen overbleef, spreekt van
zelf, maar wij mogen er den schrijver erkentelijk voor zijn, dat hij
(en er behoort moed toe) op dit gebied baanbreker heeft durven wezen.
Wij wenschen zijn werk het succes toe, dat het ten volle ver
dient.
Dat de uitgever voor een passend gewaad zorgde spreekt vanzelf.
DelftJanuari 1906.
N. W.