153
J. J. ter Laag. Controleur van het kadaster. Wet van 1870 op de
Grondbelastingmet aanteekeningen en eene schets van de ge
schiedenis der grondbelasting in Nederland.
C. N. Te ii lings, 's Hertogenbosch, 1906. Bij inteekening, ƒ1.75,
na 1 Januari 1907, f 2 50.
Onder de onderwerpen waarover het examen voor landmeter van
het kadaster loopt, noemt artikel 85°, circulaire 1300, o. m.; „de
bepalingen van de wet op de grondbelasting, voor zoover die in
verband staan met het kadaster en de bewerking daarvan."
Voor den aspirant-landmeter zou de veiligste weg om tot nauw
keurig weten te komen, zijn, een tijdelijke werkzaamstelling aan
een der controles.
Tot nogtoe bestaat hierop voor hem echter geen uitzicht en
moet hij gebruik maken van de literatuur, verschenen op het gebied
der van hem geeischte kennis.
Deze literatuur was langzamerhand verouderd, van het werk van
den heer van Konijnenburg verscheen de laatste druk in 1880;
na dien kwam nog een wet op de grondbelasting uit, bijgewerkt
tot 1882, in de verzameling der belastingwetten van van Dillen;
nog zag het licht (1905) van de hand van den heer Al ting Mees:
„Uitvoering van de wet op de grondbelasting, enz; Leiddraad voor
ambtenaren der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen;"
de arbeid van den controleur ter Laag mag dus ongetwijfeld dezer
zijds als een blijde boodschap worden begroet.
Bij de behandeling zijner stof heeft schrijver zich op een breed
standpunt geplaatst.
De voorafgaande schets van de geschiedenis der grondbelasting
in Nederland is een vlot en den aard van het gegeven in aan
merking genomen, aangenaam geschreven overzicht, dat slechts een
enkele maal en dan nog maar terloops, herinnert aan het „Over
zicht van vroegere verordeningen" van van Konijnenburg.
Als afzonderlijk hoofdstuk is bewerkt de „Bijhouding van het
kadaster" nadat de instelling in 1832 was gereed gekomen.
Onder dezen titel wordt aandacht gevraagd voor den inhoud der
wetten van: 6 Juni 1840 (Stbl. N°. 17), aanmoediging van land-
verbeteringen; 24 April 1843 (Stbl. N°. 14), die een einde
maakte aan het aanhoudend lager worden van het verhoudingscijfer
tusschen belasting en belastbare opbrengst; 5 Mei 1859 (Stbl.