192
Onderdeel sToelagen aan de adspirant-landmeters (getal 401 /540
a ƒ720 18000, 20 860, 169 88.
(Door benoeming tot landmeter van de oudste adspirant-landmeters, die
de maximumtoelage genieten en de aanstelling van nieuwe adspirant-
landmeters op het minimum der toelage, kan de raming lager zijn).
Onderdeel t. Toelagen aan de bewaarders van de hypotheken en het
kadaster tot bezoldiging van klerken ten behoeve van den kadastralen
dienst en traktementen van Rijksklerken bij de bewaarders van de hypotheken
en het kadasterƒ60000, ƒ58500, ƒ48853.
(De hoogere raming is noodig zoowel voor periodieke traktementsver-
hooging, als voor bevordering tot hoogere klasse.
Ook zal het aantal rijksklerken eenigszins grooter worden).
Art. 43. Onderdeel b Reis- en verblijfkosten, vacatiegelden van exa
minatoren, kosten verbonden aan het houden van examens en kosten van
commissiën 6000, 2600, 6126.
(Het voornemen bestaat in 1907 te houden examen voor surnumerair
der registratie en domeinen, voor landmeter, boekhouder en adspirant-
landmeter van het kadaster).
Onderdeel c. Kosten van dienstreizen en verplaatsing van ambtenaren
van het kadasterƒ40000, ƒ40000, ƒ36940.
Art. 44. Onderdeel c. Uitschotten voor het kadaster
ƒ23000, ƒ21000, ƒ21919.
(In verband met de uitgaven voor 1905 is de raming met 2000
verhoogd).
Art. 45. Subsidie aan de rijkscommissie voor graadmeting en water
passing ten behoeve van de nieuwe secundaire driehoeksmeting, alsmede
traktementen van de bij die commissie werkzaam gestelde landmeters van
het kadasterƒ40000, ƒ40000, ƒ30800.
Wet op de Middelen.
88. Ontvangsten wegens verrichtingen betrekkelijk het kadaster. In de
laatste jaren is deze ontvangst steeds stijgende. Voor 1907 wordt daarom
een bedrag geraamd dat iets hooger is dan de middensorn van de opbrengst
der laatste drie jaren. Die middensom is ƒ70940 en de raming 71000.
Opbrengst 1905 71599
Raming 1906 70000.
1907 71 000.