196 bonden, maar aanvankelijk kon hij er niet in slagen en Oudemans nam in 1846 de betrekking aan van leeraar in de wiskunde aan het gymnasium in Leiden. Hij vervulde die betrekking 7 jaren, doch tevens hield hij zich ijverig bezig met zijn waarnemingen en nadat hij als vrucht daarvan in 1852 een dissertatie had geschreven, die nog thans hare waarde heeft behouden, volgde in 1853 zijne benoeming tot observator. In deze betrekking hield hij zich voornamelijk bezig met waar nemingen en berekeningen van kleine planeetjes en veranderlijke sterren, de uitkomsten ervan zijn in tal van grootere en kleinere verhandelingen in het licht gegeven. In het bijzonder vermeld ik daarvan zijne bepaling van de loop baan en de storingen der planeet Proserpina, zijne in de verhande lingen der Akademie opgenomen onderzoekingen over de veranderlijke sterren en zijn arbeid over de planeet Mars naar aanleiding van de heliometer-metingen van Bessel. Hoe hoog Kaiser hem stelde, blijkt uit hetgeen hij schrijft in de inleiding tot het eerste deel van de Annalen der Sternwarte in Leiden. In 1856 verliet Oudemans Leiden ten gevolge van zijne benoeming tot buitengewoon hoogleeraar te Utrecht, waar hij al dadelijk een vernuftige methode bedacht en toepaste, om de kromming van lens oppervlakten te bepalen. Zijn wetenschappelijk werk aldaar werd echter spoedig afgebroken, daar hij reeds in 1857 tot een andere belangrijke betrekking werd geroepen. Het ministerie van koloniën had n.l. in 1849 besloten een zending uit te rusten, die ten doel zou hebben, aan de topographie van den Indischen Archipel door de sterrekundige plaatsbepaling van ver schillende hoofdpunten een grondslag te geven, die zij tot nog toe had gemist. Kaiser had op verzoek der Regeering de voorbereiding dezer zending op zich genomen en zijne denkbeelden omtrent de wijze waarop zij haar taak zou moeten vervullen neergelegd in een geschrift, door hem in 1851 in het licht gegeven. Als eerste gevolg van zijn advies werd de heer De Lange, die zich gedurende een jaar op de Sterrenwacht te Leiden had geoefend, in 1850 als geographisch ingenieur naar Indië gezonden. De Lange stierf echter reeds in 1855 en in 1857 werd Oudemans als hoofd ingenieur tot chef van den geographischen dienst in Indië benoemd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1906 | | pagina 206