204 Dit alles was me een raadsel. Wij lezen in afl. 5, op blz. 164: „Wij achten alles uitsluitende, onvoorwaardelijke propaganda voor een kadaster met bewijskracht, noch langer wenschelijk, noch langer gewettigd, wijl tusschen hetgeen enkelen wenschen en hetgeen we bezitten, zonder eenigen overgang die op schemering gelijkt, een verschil bestaat als tusschen helder stralend licht en intens nachte lijk duister." Dus de H.H. beschouwen hetgeen enkelen wenschen als helder stra lend licht, doch doen gereedelijk afstand daarvan; er wordt zelfs niet meer gerept over de mogelijkheid om de lichtbron tot ons eigendom te maken. Dit prijsgeven van een ideaal is voor mij het tweede raadsel. Waar een persoon zonder ideaal een nonvaleur is in de maatschappij, is ook eene vereeniging zonder ideaal tot ondergang gedoemd. Neen, het ideaal, „de bewijskrachtmoet geschreven blijven in de banier die wij hooghouden; ik erken, het staat op den uitersten top van het hooggebergte waar we heen moeten. Over de wijze waarop de bestijging zal plaats vinden kan verschil bestaan, dat is natuurlijk. De heer Boer wil met spoed, met ter zijde stelling van alles, de steile helling beklimmen; doch mij komt het wenschelijk voor, den bergopwaarts af te leggen weg geleidelijk te bestijgen, en dezen flink breed te makenieder arbeidsvermogen moet gelegenheid hebben een deel van het plaveisel van dien weg te worden, dan zal ook ieder zich beijveren er tevens een mijlpaal op te zijn. Komt men voor een rots, dan moet men niet trachten er over heen te springen, want daardoor loopt men kans, om even als zij die zich lieten ontmoedigen, omdat het succes niet spoedig bereikt werd, of die te veel terugblikten, omlaag te storten en neer te tuimelen in het moeras van het vooroordeel: dat onherbergzaam oord, voor niemand ter bewoning geschikt. Neen, men moet de rots doorboren; een tunnel zij ons behulp zaam bij het verder bergopwaarts gaan. Wij moeten den weg breed maken, en alles aanwenden om meer nog dan reeds plaats vond het bewijs te leveren, dat voor het kadaster een gewichtige en veel omvattende werkkring is weg gelegd; de H.H. Hoffmann en de Vos haalden daarvan voor beelden aan.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1906 | | pagina 214