206
De buitengewone Algemeene Vergadering in 1907.
De lezers van dit tijdschrift zullen met ons in den laatsten tijd
met veel belangstelling hebben kennis genomen van:
1°. de Memorie, aangeboden aan Zijne Excellentie, den Minister
van Financiën, door het Bestuur van de Vereeniging en de Redactie
van het tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde;
2°. het daarop gevolgde protest van onze Asser ambtgenooten,
met de daaraan verbondene opwekking, om hun voorstel tot het
bijeenroepen eener buitengewone algemeene vergadering, te willen
steunen
8°. de mededeeling van het Bestuur der Vereeniging, van 5
November 1906, van het inkomen van een door 74 leden onder
teekend verzoek, naar aanleiding waarvan eene vergadering, als
sub 2° bedoeld, zal worden belegd;
4°. het Koninklijk besluit van 30 Juli 1906, waarbij werd
ingesteld de Staatscommissie in zake wetgeving registratie en hypo
theken
5°. de installatierede van Zijne Excellentie den Minister van
Financiën, den Heer de Meester, op Vrijdag 28 September 1.1., ter
bevestiging dier Staatscommissie;
6°. de beginselverklaring, afgelegd door de Redactie van ons
orgaan, op de Algemeene Vergadering, op 20 Augustus 1906 te
Breda gehouden;
7°. het artikel „Het kadastrale vraagstuk" als gevolg van deze
verklaring, door de Redactie geplaatst in de vijfde aflevering van
jaargang XXII; en
8°. de motie, naar aanleiding van genoemd artikel door de
Haagsche ambtgenooten, ingezonden aan het Bestuur der Ver
eeniging.
Tusschen de opgesomde feiten bestaat onmiskenbaar een innig
verband, waarop te wijzen niet is de bedoeling van dit schrijven,
dat enkel de strekking heeft er de aandacht op te vestigen, dat
deze cyclus ons vereenigingsleven binnenkort met twee gebeur
tenissen zal verrijken: ten eerste met de bespreking der Memorie,
organisatie en reorganisatie van den kadastralen dienst, en ten
tweede met de behandeling der Haagsche motie.