207 De Haagsche heeren berichten in het begeleidend schrijven dier motie, deze te hebben opgezonden aan het Bestuur der Vereeniging ter behandeling op de eerst volgende algemeene of bijzondere vergadering. Het laat zich aanzien, dat aan de eerstvolgende algemeene ver gadering, de door 74 leden aangevraagde bijzondere zal voorafgaan. Mocht nu een agenda van werkzaamheden voor de buitengewone bijeenkomst worden samengesteld, waarop de behandeling van beide onderwerpen (Memorie en Motie) wordt in uitzicht gesteld, dan zal naar het ons voorkomt, eene grondige bespreking zoowel van het eene als van het andere onderwerp hierdoor lijden. Wij geven daarom het Bestuur in overweging, met het recht van prioriteit van behandeling der Memorie, bij de samenstelling der agenda voor de eerstvolgende bijeenkomst rekening te willen houden, dus de bespreking der motie van de Haagsche heeren in de tweede plaats aan de orde te willen stellen, opdat, mocht op de buitengewone vergadering daarvoor de tijd ontbreken, de behandeling der motie kan worden verdaagd tot de gewone in het najaar te houden algemeene samenkomst. Zonder ons, met betrekking tot het gewicht van beide onder werpen, thans partij te willen stellen, meenen wij er op te moeten wijzen, dat de behandeling van de Memorie zal medebrengen eene bespreking onzer materiëele belangen, waarvoor stellig de meesten onzer niet ongevoelig zijn, wat onder meer blijktten eerste uit de toezegging van den heer W. de Haan te Arnhem op de laatst gehouden vergadering te Bredadat het Bestuur eerlang voorstellen eener betere traktementsregeling zou ontvangen, met verzoek aan dat lichaam, zich hierop te willen voorbereiden, en ten tweede uit de behandeling van dit zelfde onderwerp door den heer W. Vrug- gink in de onlangs verschenen vijfde aflevering. Nog merken wij op, dat ongetwijfeld ter sprake zullen komen de maatregelen, waardoor den landmeters, vooral hun die op eenigszins gevorderden leeftijd kwamen, zonder kans te hebben tot een hoogeren rang te worden benoemd, wellicht eene betere en meer onafhankelijke positie kan worden gewaarborgd, dan thans het geval is; al welke onderwerpen allerwaarschijnlijkst veel tijd zullen eischen. Hoe gewichtig en urgent nu de oplossing van het kadastrale vraagstuk ook moge zijn, en hoe overtuigd men ook moge wezen,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1906 | | pagina 217