209 MOTIE. De Vergadering. Kennis genomen hebbende van het artikel „Het kadastrale vraag stuk", door de redactie van het tijdschrift voor Kadaster en Land meetkunde geschreven in de 5e aflevering van jaargang 1906. Verklaart: Geenszins in te stemmen met de strekking van dat artikel, noch met verschillende van de daarin voorkomende oordeelvellingen. Niet geschokt te zijn in hare meening, omtrent de wenschelijk- heid van een kadaster met bewijskracht, voor welks technische uitvoering het tegenwoordige personeel voldoende ontwikkeling bezit; en gaat over tot de orde van den dag. Begrijpen wij de Haagsche motie goed, dan bedoelt zij te ver krijgen op korten termijn, het oordeel van het meerendeel der land meters over de bedenkingen door ons in de vorige aflevering geop perd, tegen den wensch naar de algemeene invoering van een kadaster met bewijskracht. Wij kunnen niet anders dan instemmen met deze poging, om de opinie van ons corps omtrent dit punt in het licht te stellen, en hechten daaraan juist op dit oogenblik groote waarde, omdat over het lot en de naaste toekomst van onze instelling wordt beraadslaagd, er waarschijnlijk een strijd om zal worden gevoerd. Nu er dus naar buiten zal moeten worden gewag gemaakt van de meening dergenen, die in de eerste plaats met de werking onzer instelling bekend moeten worden geacht, dient er naar getracht te worden dit te doen in een vorm, die het maken van eene zoo zuiver mogelijke conclusie daaruit toelaat. Naar ons oordeel is de voorgestelde motie daarvoor niet in alle opzichten geschikt. Deelt men aan belangstellenden buiten ons dienstvak mede, dat men in zijne meening omtrent de wenschelijkheid van een kadaster met bewijskracht niet is geschokt of veranderd, dan blijkt daaruit nog niet welke die meening is, of dat de verschillende meeningen met eikaar in overeenstemming zijn, of zoo die slechts tot op zekere hoogte overeenstemmen, in hoeverre dit het geval mag wezen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1906 | | pagina 219