210
Zooals de motie is gesteld, kunnen daaraan medewerken voor-
en tegenstanders van een kadaster met bewijskracht. Wij willen
echter gaarne aannemen, dat het de bedoeling is geweest daarmede
uit te drukken de opvatting, het oordeel, dat men reeds thans
de invoering van dit kadaster wenschelijk vindt. Eene kleine
redactie-wijziging kan in dit bezwaar voorzien.
Wordt hieraan te gemoet gekomen, dan wordt de cardinale
vraag deze:
Staat het begrip „kadaster met bewijskracht" voldoende vast,
om daarmede de instelling te omschrijven die men begeert. Men
kan voorstander zijn onder bepaalde omstandigheden, tegenstander
onder daarvan afwijkende.
Een van die, en naar onze meening de voornaamste, is het al
of niet voortbestaan van de grensverjaring. De begrippen verjaring
en onveranderlijke grenzen druischen naar ons inzicht zoo zeer tegen
elkander in, dat men niet mag nalaten bij het uitspreken van het
al of niet wenschelijke er melding van te maken, of het voort
bestaan van de verjaring daarbij wordt aangenomen of verworpen.
Is toch niet herhaaldelijk in het licht gesteld, dat het instituut der
verjaring uitsluitend is ontstaan door het ontbreken van eenige
zekerheid omtrent de ligging der grenzen.
Voor velen onder ons zal het zeker niet gemakkelijk vallen een
oordeel uit te spreken, wanneer daarin geen rekening mag worden
gehouden met de grensverjaring.
De motie behelst in hare tweede alinea de oordeelvelling „voor
welks technische uitvoering het tegenwoordige personeel voldoende ont
wikkeling bezit."
Deze uitspraak heeft betrekking op een tweede hoofdpunt, waar
aan sedert jaren door onze vereeniging de meest mogelijke aan
dacht is geschonken, waaromtrent uitvoerige adviezen zijn uitgebracht
waarover breedvoerig is gedebatteerdtot zelfs nog op de jongste
algemeene vergadering is deze zaak niet onaangeroerd gebleven.
In zijne openingsrede zegt de Voorzitter (zie pag. 126 van dezen
jaargang):
„Zoo werd verhooging der eischen voor het landmetersexamen
niet beschouwd als eene op zich zelf staande, begeerlijke her
vorming, doch in verband met de wenschelijke verbetering van het
kadaster, met het algemeen belang. Verhooging der weten-