221
In het administratief gedeelte van het Jaarverslag wordt melding
gemaakt van de wijze van opleiding van den Officier, van den
Europeeschen en van den Inlandschen opnemer.
In de „Bijdragen van Algemeenen Aard" vindt men in de eerste
plaats eene verhandeling over de centralisatie van de opnemings-
en kaarteeringswerkzaamheden. Achtereenvolgens worden behalve
den algemeenen dienst besprokende Kadastrale Dienst, het Bosch
wezen, de Irrigatie, Spoorwegaanleg en het Mijnwezen. De ver
houding en de verdeel ing van het arbeidsgebied der verschillende
afdeelingen vinden eveneens vermelding.
Verder is opgenomen „De bepaling van het Lengteverschil tusschen
Palembang en Lahat" door S. Blok en „Beschouwingen over het
gebruik voor topographische doeleinden van de resultaten dei-
opneming van Noordwest Krawang door den Irrigatiedienst te
Poerwakarta. Met een kaart" door J. van Boon.
Nog bevat het Verslag eenige overzichten en opgaven omtrent
de algemeene kosten en verkrijgbaar gestelde kaarten.
Het geheel vormt een kloek boekdeel dat door de nette uitvoering
van het typographische gedeelte en de keurig afgewerkte kaarten
een zeer gunstigen indruk maakt, gelijk het getuigt van de uitnemende
wijze waarop alles wat tot den topographischen dienst behoort is
georganiseerd.
Wij stellen ons voor, enkele onderdeelen van dit verslag later
meer uitvoerig in bespreking te brengen.
Zeitschrift des Rh. West. L. V. 1906.
G. Hillmer. Prof. Die Landesvermessung und die geologische Ver
mes sung in den Vereinigten Staaten von Nord-Amerika. Nos. 2,
3 en 4.
Mauve. Die Vermessungen, Eisenbahn- und Wegebauten in den
Schutzgebieten. Aus dem Jahresbericht über die Entwicklung
der deutschen Schutzgebiete. N°. 3.
Rudolf Dorn. Landmesser und Assistent für Geodasie. Ausglei-
chung der Messungsfehler für ein Viereck, in ivelchem die vier
Seiten und die beiden Diagonalen gemessen sind. N°. 4.
Schumacher. Prof. Dr. Die Enteignungspflicht der Gemeinden nach
dem Fluchtliniengesetze. N°. 5.