232
rekening zal willen doen houden met die bezwaren, zoodra zal
worden overgegaan tot het opmaken van een ontwerp van wet
tot regeling van de rechtspositie der burgerlijke ambtenaren.
Hetwelk doende enz.
Van Uwe Majesteit de getrouwe onderdanen.
Volgen de onderteekeningen als van het rekest d.d. tl November
1905. Zie tijdschrift Jaargang XXI, pag. 194197.
Amsterdam24 December 1906.
Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde.
Door de Heeren G. B. H. de B albian, C. J. Golpa, J. Holthuizen,
J. T. Hosang, J. F. H. Meijer, H. P. J. Persoon, P. Sillevis,
W. Verhoeven, J. G. van der Veur, en P. Wagemaker,
Landmeters van het Kadaster te 's Gravenhageis tot het Bestuur
der Vereeniging 't verzoek gericht op de eerstvolgende gewone of
buitengewone vergadering de onderstaande motie in behandeling te
brengen.
De Vergadering:
Kennis genomen hebbende van het artikel: „Het Kadastrale
Vraagstuk" door de redactie van het tijdschrift voor Kadaster en
Landmeetkunde geschreven in de 5e aflevering van jaargang 1906,
verklaart
Geenszins intestemmen met de strekking van dat artikel, noch
met verschillende van de daarin voorkomende oordeelvellingen;
Niet geschokt te zijn in hare meening omtrent de wenschelijk-
heid van een kadaster met bewijskracht, voor welks technische
uitvoering het tegenwoordige personeel voldoende ontwikkeling bezit,
en gaat over tot de orde van den dag.
De behandeling dezer motie zal worden geplaatst op de agenda
der eerstvolgende ledenvergadering.
De motie is reeds door de stellers bij circulaire ter kennis ge
bracht van alle landmeters van het kadaster.