26 Vereeniging van 1893, alwaar toen de vraag is behandeld: „Of herziening wenschelijk is van het stelsel onzer wet, omtrent eigen dom van den grond, in de richting van het Grondboek- of het Torrensstelsel of in anderen geest?" De Nederlandsche Juristen- Vereeniging sprak zich toen uit voor het behoud van het negatieve stelsel omtrent den grondeigendom en voor de wenschelijkheid„om geene andere acten dan notarieele tot de bekendmaking in de openbare registers toe te laten." Ten derde naar het verhandelde in de Broederschap van Candidaat- Notarissen in 1894 (Weekblad voor Notarisambt en Registratie, Nos- 1281, 1282, 1286 en 1290) alwaar eveneens de wenschelijkheid van den verplichten authentieken vorm voor dergelijke acten is uit gesproken. Ten vierde, naar het ontwerp van het tweede boek van het Burgerlijk Wetboek (A°. 1899), welks art. 100 bepaalt: „dat over dracht van onroerende zaken geschiedt bij eene uitsluitend met dat doel opgemaakte notarieele acte". Ten vijfde naar de handelingen van de Broederschap der Notarissen in Nederland in 1905 (Correspondentieblad, deel XIV, afleveringen 1, 2 en 3) alwaar met algemeene stemmen door een groot aantal Notarissen eene gelijke wenschelijkheid is uitgesproken. Het Hoofdbestuur acht zich evenwel verplicht om te dezer plaatse nog eens in het kort te wijzen op de drie groote belangen welke bij.de verlangde wetswijziging zijn betrokken: Ten eerste: De Rechtszekerheid. Zoolang in ons land bestaat het zoogenaamde negatieve hypothecaire stelsel behoort aan het op maken der acte van eigendomsoverdracht van onroerend goed vooraf te gaan een nauwgezet en degelijk onderzoek naar den eigendoms toestand daarvan en naar de handelingsbevoegdheid van den ver- vreemder. Wordt de acte van eigendomsoverdracht in authentieken vorm opgemaakt, dan geschiedt dit onderzoek door den notaris, die in de practijk zijne medewerking wel niet zal verleenen aan eene overdracht, die niet tengevolge zou hebben eene volledige eigendoms- verkrijging door den kooper. Wordt de acte in onderhandschen vorm opgemaakt, dan blijft dit onderzoek in den regel achterwege. Zeer wel is het dan mogelijk dat de kooper waant verkregen te hebben „eigendom," die in werkelijkheid niets meer dan „bezit" zal blijken te zijn. Ten Tweede: Het belang van 's Rijks Schatkist. Onverschillig

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1906 | | pagina 26