29
Eerste Kamer, Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1906.
VU'16 HOOFDSTUK B. Financiën.
Voorloopig Verslag.
Grondbelasting.
Van het wetsontwerp tot wijziging van art. 41 der wet van 26 Mei
1870 (Staatsblad n°. 82) tol regeling der grondbelasting dat bij Ko
ninklijke boodschap van 3 November 1905 bij de Tweede Kamer werd
ingediend (Gedrukte stukken der Tweede Kamer, Zitting 1905—1906,111),
is met voldoening kennis genomen Het is te danken aan het initiatief
van het waterschap „de Lauwerpolder", en het is dus te betreuren, dat
dit waterschap zelf van de voorgestelde wijziging, komt zij tot stand, geen
genot kan hebben. Toch heeft de polder het zeer noodig.
Men vroeg derhalve, of bet wetsontwerp nog niet in dien zin zoude
kunnen worden gewijzigd, dat daarbij aan de Regeering de bevoegdheid
werd gegeven aan calamiteuse polders in bijzondere gevallen gedurende
langeren tijd vrijdom van grondlasten te geven.
Kadaster en registratie.
Men had met genoegen gezien, dat de Minister in overweging wil nemen
het benoemen van eene commissie tot herziening der wetten op de regi-
stratie en het kadaster.
Men bracht verder ter sprake het in de Tweede Kamer aanofegevene
denkbeeld, om de inning der mutatierechten en alles wat daarbij be
hoort, geheel over te brengen naar de hypotheekkantoren en dan nog wel
de hypotheekkantoren te onttrekken aan het Departement van Financiën
en over te brengen naar dat van Landbouw. Men was van oordeel, dat
dit denkbeeld nooit zou kunnen worden uitgevoerd, zoolang de mutatie
rechten bestaan. Men wees er op, dat juist die rechten het grootste ge
deelte uitmaken van de geheele registratiebelasting.
Bij deze bespreking werd er echter nogmaals op gewezen, dat het wen-
schelijk zoude zijn voor te schrijven, dat alle overgang van onroerend goed
bij notarieele acte worde geconstateerd.
Het instellen van eene commissie tot onderzoek van eene herziening
der registratiewetgeving werd ook toegejuicht, omdat dan aan diezelfde
commissie eveneens dat der wetgeving op het kadaster zoude worden op
gedragen, Men hoopte, dat eene dergelijke commissie dan ook het mid
del zoude vinden, om zonder te hooge kosten te komen tot het, naar het
oordeel dezer leden, zeer zeker gewenschte, ja noodzakelijke kadaster met