34
men een dergelijke aanteekening stelt en bijhoudt, dan kan men in ieder
geval, wanneer men den legger van den betrokken eigenaar vraagt en
men vindt daarop de aanteekening, de zaak onderzoeken en wordt er op
die wijze verwarring voorkomen.
Nog een ander voorbeeld is dit, dat het voorkomt dat een perceel lange
jaren ten name staat van een eigenaar, die met dat perceel niets te maken
heeft, maar waarvan hij intusschen gedurende jaren de belasting betaalt,
niettegenstaande het perceel hem absoluut niets aangaat. Dit kan natuurlijk
alleen voorkomen wanneer bij dezelfde sectie van het kadaster meer eigen
dommen van denzelfden persoon voorkomen. Hij krijgt eenvoudig zijn
belastingbiljet met vermelding van het artikel van den legger, hij gaat dit
niet precies na, weet dikwijls ook zelf niet na te gaan of hij eigenlijk te
veel belasting betaalt en betaalt gewoon weg de belasting altijd door. Ik
heb het geval gehad dat iemand op die wijze bijna 30 jaar de belasting
heeft betaald van een vrij belangrijk perceel, zonder dat er hem iets van
aanging. Dit geval was alleen mogelijk geworden doordat degeen, aan
wien het perceel feitelijk behoorde, even oud was als de ander en dat
gedurende al die jaren noch in den eigendom van den persoon die betaalde
noch in dat van den werkelijken eigenaar eenige verandering was gekomen.
Natuurlijk zou bij overlijden van een van beiden de zaak zijn uitgekomen.
Wanneer de gemeenschap van een van beiden in dien tijd was ontbonden,
dan zou dit eveneens het geval zijn geweest en had men de fout kunnen
herstellen. Zoo kan het dus jaren duren, dat de ambtenaren van den
fiscus van den verkeerden persoon de belasting heffen.
Nu wil ik gaarne toegeven, dat ik voor het oogenblik eigenlijk moeilijk
zou kunnen aangeven, hoe die zaak te herstellen zou zijn. Ik heb er over
gedacht ot het mogelijk zou zijn om op de grondbelastingbiljetten zoo kort
mogelijk aan te geven over welke perceelen zij loopen, maar ik moet
toegeven dat dit bij groote eigenaren natuurlijk een onmogelijkheid wordt.
Maar juist daarom acht ik het noodzakelijk, dat deze zaak, waar
omtrent ik de gegeven voorbeelden nog met tal van andere zou kunnen
vermeerderen, aan een gezet onderzoek zal worden onderworpen. Ik ver
trouw, dat dit onderzoek zal leiden tot werkelijke verbetering van deze
zaak, dus niet alleen van de registratie-wetgeving maar ook van de kada
strale wetgeving,
Ik hoop dus van harte, dat de overwegingen van Zijn Excellentie den
Minister van Financiën in overleg met zijn ambtgenoot van Justitie zullen
mogen leiden tot een spoedige vervulling van zijn toezegging, dat er een
dergelijke commissie zal komen.
De heer van den Biesen: Mijnheer de Voorzitter! Het heeft mij
genoegen gedaan, dat de heer van Waterschoot van der Gracht niet heeft