35
aangedrongen op het geven van bewijskracht aan het kadaster, want dat
acht ik onmogelijk. Het zou volgens de becijfering van den vorigen ge-
achten spreker 1180 jaar duren voor dat het kadaster over het geheele
land daarop was ingericht, dus wij zullen er niet veel pleizier van hebben,
maar als men ziet hoe klein de teekeningen op de kadastrale plans zijn,
dan zou men wel een onmeetbare kleine maat moeten aanleggen om bij
benadering te kunnen nagaan, hoe groot zoo'n perceel is en of een muur
mitoyen behoort aan den eenen of aan den anderen eigenaar is eenvoudig
op het kadaster niet uit te maken.
De rechtskracht van het kadaster is een onmogelijkheiddaarmede moet
men niet beginnen. Ik zou ook niet gaarne willen, dat het middel werd
aangegrepen door den vorigen geachten spreker, nl. om, wanneer de land
meter bezig is, den eigenaar er bij te roepen en te vragen, of deze met
de meting genoegen neemt. Maar hoe kan ik als eigenaar zeggen dat
zooiets in orde is als ik zelf geen landmeter ben? Nu kan men, wanneer
men als buurlui goed met elkander is, wel zeggen: wij zullen het nu zoo
maar goedvinden, maar later kunnen daaruit allerlei moeilijkheden voort
komen. Het zal den geachten afgevaardigde toch wel uit zijn praktijk in
Amsterdam bekend zijn, dat bij onroerende goederen, die sedert jaren niet
meer verkocht zijn, tusschen de opgaven van het vroegere en het tegen
woordige kadaster een aanmerkelijk verschil bestaat.
Wat door den vorigen eigenaar indertijd is goedgevonden, kan nu ten
gevolge hebben, dat aan den kooper of verkooper een aanmerkelijk nadeel
wordt berokkend. Daarvan kan dus ook niets komen. Maar waarvan
wel iets kan komen, is, dat bevolen wordt, dat geen publieke verkoop
mag gehouden worden van gesplitste perceelen, voordat ieder perceel apart
een kadastraal nummer heeft gekregen. Daardoor kan veel onaangenaams
worden voorkomen. Stel dat men heeft een perceel van een paar hectaren,
dat één nummer heeft. Dat perceel nu wordt verkocht perceelsgewijze,
voordat men de perceelen apart heeft laten nummeren. Nu heeft een
der koopers op zijn perceel een hypotheek genomen, maar omdat het
geheele oorspronkelijke perceel slechts één kadastraal nummer had, drukt
nu die hypotheek niet alleen op het perceel waarvoor zij genomen was,
maar op het geheele oorspronkelijke perceel, en het kost dan de grootste
moeite, om het onbezwaarde gedeelte van dien hypotheeklast bevrijdte krijgen.
Zoo zal er bijv. op het platteland een stuk land verkocht worden van
2 hectaren. De eigenaar vindt goed dat land te verkoopen in 4 gedeelten
1, 2, 3 en 4, welke deelen hij onderling voor den verkoop afscheidt bijv.
door wat boomtakken. De kooper die een stuk koopt, weet dus wat hij
koopt, maar niet precies de grootte. Nu komt de ambtenaar van het
kadaster bij den kooper van een perceel en vraagt, of hij hem de grenzen
wil aangeven van hetgeen hij gekocht heeft. Dan zijn intusschen de