Het ontwerp „Rivierenwet".
Weldra zal de wet die het mogelijk maakte, dat onze groote
rivieren in de laatste helft der vorige eeuw konden worden her
schapen in „waterwegen", naar de dubbele beteekenis van dit
woord, de „Publicatie -van Hun Hoogmogende vertegenwoordigende
het Bataafsche Gemeenebest van 24 Februari 1806", haar honderdsten
verjaardag vieren. Naar 't zich laat aanzien zal zij evenwel het
jaar van haar eeuwfeest niet overleven. Door de Regeering is bij
Koninklijke boodschap van 22 December 1.1., bij de Tweede Kamer
ingediend een ontwerp van wet („de Rivierenwet"), dat bestemd
is tot plaatsvervangster van de straks honderdjarige.
Toch sterven zal het oudje niet; haar geest zal worden
overgeplant en voortleven in de wet die staat geboren te worden.
Het kon moeilijk anders, 't Was toch schier ondenkbaar, dat
een wet, die in haar jeugd alle stormen van herhaalde bestuurs
wisselingen glansrijk doorstond, om in de tweede helft van haar
honderdjarig bestaan nog zoovele blijken van gezonde levenskracht
te geven, kon heengaan zonder herboren te worden en te herleven,
zij het dan in een nieuw omhulsel en onder een anderen naam.
Deze verjongingskuur is niet overbodig. Hoeveel goeds ook van
de oude wet valt te zeggen, 't is niet te ontkennen dat zij, sedert
lang reeds, niet volkomen meer past aan onze hedendaagsche
samenleving, en dat de tand des tijds haar deerlijk heeft gehavend.
Vele harer voorschriften zijn reeds sedert korteren of langeren tijd
vervangen door andere, opgenomen in speciale wetten (wet op
de onteigening, wet houdende algemeene regelen omtrent het
Waterstaatsbestuur e. a.) en blijkens de jurisprudentie van de
laatste dertig jaren, waren de bepalingen der Publicatie in meer
dan een opzicht te zwak, om de privaatrechtelijke gevolgen van
de, krachtens deze wet aangelegde Rijksrivierwerkcn, geheel tot
haar recht te laten komen.
Zooals we reeds vroeger gelegenheid hadden, meer uitvoerig
Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde Jaargang XV pag. 158 e. v.