44 landbouwbedrijf konden volhouden, de oorspronkelijke bewoners, de indianen, te dwingen ten hunnen behoeve het land te bebouwen. Dit ging eenigen tijd goed, maar de indianen wilden niet als slaven behandeld worden: zij vielen de keienis ten aan, trokken zich in de bosschen terug en verontrustten hen telkens totdat het eindelijk den Gouverneur van Aerssen van Sommelsdijk gelukte vrede met hen te sluiten, hetgeen echter niet belette dat van tijd tot tijd nog roode slaven, afkomstig van de Corantijn, de Essequebo of de Orenocco, werden verhandeld. Intusschen werden uit Afrika negerslaven aangevoerd en onder allerlei mishandelingen als lastdieren gebruikt om plantages aan te leggen. De West-Indische Compagnie, die op den 23" Sept. 1682 het Bestuur van de kolonie overnam, verbond zich jaarlijks zooveel slaven te leveren als noodig zouden zijn tot aanleg en onderhoud van plantages. Was het in den aanvang gebruik, dat ieder een stuk land uitkoos en zich daarop vestigde om eene plantage aan te leggen, de Gouver neur Cornell's van Aerssen van Sommelsdijk, in 1685 voor V3 mede-eigenaar geworden der kolonie, stelde daar eenige orde op en reikte aan belanghebbenden, op hun verzoek, giftbrieven of war- randen uit. Volgens deze giftbrieven bleven gegadigden bevoegd om zich een stuk land ter grootte van duizend akkers uit te kiezen „daer zij ofte hij Raedsaem zullen vinden", mits daarvoor jaarlijks een stuiver per akker betalende. Onder andere verplichtingen den verkrijger opgelegd, moest deze, drie maanden na de uitreiking van den giftbrief, het perceel door een landmeter laten uitmeten op poene van intrekking der vergun ning, tenzij de landmeter verhinderd was, als wanneer niet op den termijn zou worden gelet. Op dezen voet ontstonden plantages aan de Bonen Suriname Marechals en Parakreeken, de Boven CotticaBoven Commewijne en daarin vloeiende kreeken Tempati, PeninicaMapana, Casse- winicain het algemeen op terreinen waar springvloeden geene overstrooming teweeg brachten en eene natuurlijke loozing ver zekerd was, terwijl later de laag liggende terreinen langs den benedenloop der rivieren in loten van 500 akkers werden verdeeld en uitgegeven, die, om te kunnen worden beplant, tot afzonder lijke polders werden ingericht.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1906 | | pagina 46