4
uiteen te zetten, had de genoemde Publicatie de strekking: het
verbeteren van den toestand onzer groote rivieren mogelijk te
maken, zulks in 't belang van den waterafvoer, de scheepvaart
en de veiligheid van de omliggende landstreken. Zij gaf den "Staat
de bevoegdheid, den aanleg van verschillende stroomleidende en
normaliseeringswerken aan de betrokken oeverlandeigenaren voor te
schrijven, of, bij weigering van die zijde, deze werken zelf te doen
uitvoeren.
Werd hier uitsluitend een openbaar belang voorgestaan, de
uitvoering dier werken was niet mogelijk zonder de particuliere
rechten der eigenaren van oeverlanden en eilanden meer of minder
ernstig aan te tasten, In vele gevallen was het noodig ten behoeve
van de uitvoering dier werken, tijdelijk of blijvend te beschikken
over meestal kleine gedeelten van die oeverlanden en wat meer
zegt, die werken brachten steeds, zooals bekend is, een belangrijke
wijziging in het recht van de oeverlandeigenaren op de ontstaande
aanwassen. Daaruit volgt dat elke wet omtrent deze materie, een
sprekend tweeledig karakter moet dragen. Zeer sterk treedt dan
ook het ineengrijpen der bepalingen van publiekrechtelijken aard,
met regelen van civielrecht op den voorgrond, zoowel in de
Publicatie van 1806, als in de ontworpen nieuwe wet.
Waar wij ons voorstellen enkele beschouwingen te geven over
de in dit wetsontwerp geformuleerde bepalingen van privaatrecht,
en na te gaan in hoeverre het ontwerp verbetering zal brengen
in de omlijning van tegenover elkander staande rechten en belangen,
hebben wij ons, uit den aard der zaak, minder in te laten met het
gedeelte dezer wetgeving dat uitsluitend betrekking heeft op het
publiekrechtelijke gedeelte van het onderwerp.
De desbetreffende bepalingen uit de Publicatie van 1806 mogen
we hier dus laten rusten wat we te eerder kunnen doen omdat
die reeds vroeger meer uitvoerig werden besproken en we
kunnen volstaan met in herinnering te brengen het voorschrift
vervat in art. 9, dat, wanneer de Staat zelf de noodig geoordeelde
werken aanlegt, de „eigendom der aanwinning komen' (zal) „ten
behoeve van den Lande".
Was hier oogenschijnlijk de bedoeling duidelijk genoeg, de
geschiedenis leert dat hare formuleering niet in alle opzichten
t. a. p.