50
de Meester „ingenieur ordinair der Hoogh. Mogende en alhier
„beëedigd Landmeter" en Jacob Hengevelt. Bij de twee
laatstgenoemden komen van 17201730 Jan Martini van der
Eyden en I. Reynet.
De officieren ingenieurs die tijdens den bouw van het fort Nieuw
Amsterdam in de kolonie dienden, werden tevens tot landmeter
aangesteld en stonden als zoodanig onder de onmiddellijke bevelen
van den Gouverneur, zooals afgeleid kan worden uit aanteekeningen
in de journalen van de Gouverneurs de Gheusses en Mauricius
en beschrijvingen bij de kaarten van vele landmeters tot 1798.
Zoo vond ik in het journaal van Gouverneur de Gheusses
dd. 3 September 1729.
«.Schriftelijk order gegeeven aan den landmeter Jacob Reynet om
ingevolge seker appointement dd. 29 April 1729 in de Motkreek te
gaan meten seker stuk Land van Jan de Bruyn Nog een ordre
aan den landmeter gegeven om zich te transporteren na Cassiwinika
creeq en aldaar in conformiteit van sekere conventie tusschen de Heeren
Lespinasse en Tourton de ware scheijdlijn in quaestie tusschen de
plantages Cnoppemombo en Wederhoop te soeken, en die gevonden
hebbende gem. Plantagies met scheijdpaelen te aistingueeren.»
Bij besluit van het Hof van Politie werd het door den Gouver
neur Gerard van de Schepper op den 18n Juni 1738 verleend
ontslag aan den landmeter en Rooymeester van Dijk wegens
«'t Slegt Levensgedrag van dien Landmeter en Rooymeester soodanig
dat hij somtijds niet in staat was iets nae behooren te doen, veelmin
syn amploij waaraan soo veel gelegen is nae behooren waar te nemen,»
goedgekeurd en daarbij tevens de aanstelling van Louis deLoncour
in dien plaats,
«daar 't amp als Landmeeter door dusdaenige deboucheerende persoon
niet als met de uijtterste dangier van de ingeseetenen in tijl en wijlen
in nexatoire en gebrouljeerde proceduren te sien vervallen, kan worden
waargenomen.»
Deze Louis de Loncour werd den 26" Nov. 1743 door den
Gouverneur Mauricius verzocht
«een inspectie te doen hoe verre gegraaven zou moeten worden om
uit de Saramacca te Wanica kreek in de Duivels kreek te brengen,
hebbende self (Gouv. Mauritius) vermoeden, dat die twee kreeken in
malkanderen loopen.»