52 deeling in erven van het deel van de tegenwoordige Wijk F, begrensd door de Dramhrandersgracht, de rivier Suriname, de Linies- gracht en de Wanicastraat, en deze erven afpaalde, welke in 1773 bij loting werden toegewezen aan de leden van het vrije neger corps guides, die tijdens de boschpatrouilles onder kolonelFourgeaud zulke uitstekende diensten hadden bewezen. De ingenieur J. C. Heneman vervaardigde eene «kaart van de Colonie Suriname en de onderhoorige rivieren en dis tricten zo verre derzelver ontdekkingen nu zijn strekkende met de tot culture gebragt zijnde landen en plantagien, eerbiedjgst opgedragen aan den edele groot agtbaare heeren de Heeren directeuren en regeerders van de voornoemde Colonie.» (zonder jaartal). Onder de verschillende schalen op deze kaart voorkomende, vindt men aangeteekend de indiaansche „Arie Ly van 1500 Rijnl. „voet of 625 passen" en de indiaansche Lickie Poe van 15000 „Rijnl. voet of 6250 passen." Deze pas was derhalve gerekend 2,4 Rijnl. voet, of ruim 75 centimeter groot te zijn. Deze kaart moet volgens Jhr. C. A. van Sypestein, die als luitenant der artillerie ook optrad als landmeter en in 1849 eene volgens de toen bestaande plantages gewijzigde uitgaaf daarvan bezorgde op de schaal van 1=194000, in 1784 zijn uitgegeven. Eene betere algemeene kaart van het toen bekende deel der kolonie werd evenwel in 1801 geteekend en uitgegeven door den landmeter I. H. Moseberg, van wiens hand verscheidene nauwkeurige kaarten van plantages en erven in het archief aanwezig zijn. Het plan van verdeeling van de voorstad Zeelandia werd ont worpen en de metingen der erven bij uitgifte gedaan door den 1" luit. der genie en landmeter A. H. Hiemcke in 1797. Intusschen was den 17n December 1782 eene instructie voor de landmeters afgekondigd, waarin onder meer voorgeschreven werd dat steeds „de vier hoofdstreken volgens derzelver ware ligging op de kaarten moeten worden vertoond." De opvatting schijnt geweest te zijn „zooals die door het compas „worden aangewezen"want ofschoon reeds op eene kaart van September 1735 de landmeter Jan Freuytenier bij eene grenslijn schrijft: „recht noorden/' en op alle andere kaarten, ook van metingen na 1782 de windstreken door een compasroos of een

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1906 | | pagina 54