53 pijl op de kaart zijn aangeduid, blijkt uit de controle van alle vroegere metingen van gronden, waarvan de oude grenzen door aanleg van dammen zijn bevestigd of door enkele teruggevonden steenen pilasters zijn aangewezen, dat deze naar het noorden ge richte grenslijnen 5 a 7° verschillen met de tegenwoordige aan wijzing van de magneetnaald, zoodat geen rekening gehouden is met de miswijzing. Nadat in 1796 onder Gouverneur Jurriaan Frangois de Friderici de landerijen aan de Saramaccade Nicker ie en de Zeekust, het tegenwoordige distict Coronie, waren uitgegeven en de gronden welke tot plantages in cultuur kwamen, waren uitgemeten, was er voor de landmeters weinig meer te doen. Bij de meting der plantages in Coronie in den tijd van het Engelsche Bestuur hebben de Engelsche landmeters het met de maten niet nauw genomen; terwijl toch de kaarten van de ver schillende loten eene breedte aangeven van 30 Rijnl. ketting, vindt men tusschen de oude grensdammen breedten van 32 a 35 ketting en loopen die dammen soms niet evenwijdig. De landmeters officieren van de artillerie of genie J. G. R. Böhm, luit. kolonel, H. L. D. Bernhard, I. H. Moseberg, N. M. Goetzee, A. H. Hiemcke, verleenden hunne diensten voor het opmaken van erven of het opzoeken van grenzen bij gerezen geschillen. Nadat in 1816 de kolome weder onder het bestuur kwam van de Nederlandsche Regeering, werd de uitgifte van gronden geregeld bij Koninkl. Besluit van den 20" December 1820, hier afgekondigd bij Resolutie van den 23" Juli 1821 N°. 7, en eene nieuwe instructie voor de Landmeters en Rooimeesters vastgesteld bij Gouv. Res. van den 26" Maart 1827 N". 48, waarbij o. m. bepaald werd dat „het getal der Gezworen landmeters „in deze kolonie dat van vier niet zal mogen te boven gaan," en de emolumenten geregeld worden. Trouwens voor vier landmeters was er ternauwernood werk genoegzij waren openbare ambtenaren, doch genoten geen traktement. De le luit. der genie A. H. Hiemcke was als landmeter en Rooimeester belast met het toezicht op- en de bijhouding der kaarten in het archief ter Gouvernements-Secretarie. Hij maakte zich als officier schuldig aan „callomnie en valsche „betigtingen'" werd voor den krijgsraad gebracht en door dezen veroordeeld tot zes maanden detentie.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1906 | | pagina 55