66 den uitslag van het onderzoek voorgeschreven in de Land- messerprüfungs-Ordnung vom 4 September 1882; b. een geneeskundig certificaat waaruit blijkt, dat zij vrij zijn van lichaamsgebreken, en dat zij in Tiet bizonder zich mogen verheugen in een uitstekend gezichts- en gehoorvermogen, en in staat zijn de lichamelijke vermoeienissen verbonden aan de uitoefening van den dienst te velde te verduren; c. een geboorte-acte tot bewijs, dat zij den leeftijd van vijf-en- twintig jaren nog niet hebben overschreden; d. zoodanige getuigschriften, dat een klaar beeld wordt ver kregen van hun geodetisch verleden. Uit het verband dezer bescheiden moet kunnen worden afgeleid, dat door de opneming van den candidaat in het korps landmeters, de belangen van het dienstvak zullen worden gebaat. Rijzen in dit opzicht geen bedenkingen, dan verleent de minister van financiën vergunning tot de aanstelling, die door tusschenkomst van den regeeringspresident, die tevens voor de beëediging zorg draagt, plaats vindt. Van de diensten der kadaster-landmeters wordt gebruik gemaakt a. in de eerste plaats bij het blijvend hulppersoneel aan ieder kadastraal-bureau aanwezig b. als tijdelijke werkkracht van dat bureau; c. ter vervanging van zieke of op andere wijze buiten dienst zijnde kadaster-controleurs, of bij overlading met ambts bezigheden, als assistent dezer ambtenaren; d. bij mogelijkerwijze in uitvoering zijnde hermetingen, of bij hiermede overeenkomende buitengewone werkzaamheden, onderhanden bij de administratie van het dienstvak. Worden de kadaster-landmeters niet aangesteld als vermeld onder a.—d., dan rust op hen de verplichting arbeid te zoeken bij de kadaster-controleurs, of van deze ambtenaren werkzaamheden aan te nemen. Voor deze wijze van werkzaamstelling komen, indien de dienst zulks toelaat, de jongste landmeters in aanmerking, en onder de jongste weer die, welke na het afleggen van het examen nog niet

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1906 | | pagina 68