90
eveneens in tabellen verstrekt; ze overtreffen niet het bedrag van 1 M.
Bij de tangentenmethode worden bogen van 6 of van 12 mijlen
uitgezet; de hieruit in de meridiaanrichting uit te zetten afstanden
nemen snel toe met de booglengten; ze kunnen eveneens in tabellen
worden opgezocht.
Bij de verder voortgezette verdeeling der „tracts" in „townships"
en „sektions" wordt voor deze laatste als regel gesteld dat de
afstanden niet meer dan x/igo afwijken.
Zijn „sektions" door onregelmatige lijnen begrensd tengevolge
van de aanwezigheid van stroomen, meren of moerassen, dan worden
deze met de boussole opgemeten in aansluiting aan de vaste punten
der „sektions" grenzen.
In de opmeting worden begrepen alle voor topografische doel
einden van belang zijnde terreinvormen, als: stroomen, beeken,
meertjes, wegen, ravijnen, heuvels, bergen, weilanden, moerassen
welke door de meetlijnen worden gesneden, terwijl privaatbezittingen
en nederzettingen worden ingemeten.
Alle waarnemingen en metingen, zoomede de bepaling der punten
en de wijze waarop deze zijn verzekerd worden opgenomen in een
veldboek. Aan eene beschrijving van het terrein met zijn plantengroei
en het voorkomen van delfstoffen en zoutlagen, evenals aan het alge-
meene karakter, wordt eveneens in het veldboek plaats verleend. Aan
ieder veldboek wordt op de schaal van 1U duim per mijl (1 a 126720)
een terreinschets toegevoegd, waarin worden vermeld alle „sektions"
lengten, die van een mijl afwijken. Hiernaar wordt op de schaal
van 1 duim per x/2 mijl (1 a 31680) eene townshipskaart geteekend
op zoodanige wijze, dat deze langs plioto-lithographischen weg kan
worden verveelvuldigd. De omtrekken van heuvel- en bergland
worden hierop schetsmatig aangegeven, terwijl de richting en lengte
van alle sektionsgrenzen zoomede de inhoud der volle en onvol
ledige „sektions" worden ingeschreven. Wanneer de afmetingen
der „sektions" niet meer dan het toegelaten bedrag van de voor
geschreven lengte afwijken, wordt hun vlakte-inhoud op 640 acres
aangenomen.
Omtrent de nauwkeurigheid der uitzettingen in het algemeen is
reeds opgemerkt dat de fouten bij het uitzetten van de richtingen
zich niet kunnen ophoopen omdat telkens eene nieuwe meridiaan
bepaling plaats heeft. Anders is dit met de lengtemetingen, waar
behalve de toevallige fout ook afwijkingen voorkomen, die telkens