io3
Spreker begint met te getuigen van zijn diepe teleurstelling
over de daad, die de redactie heeft begaan en die naar zijn
oordeel een gevoeligen slag heeft toegebracht aan de achting,
welke het streven der vereeniging bij de buitenwereld genoot.
Zelfs na alles wat de Heeren Hoffmann en de A^os hebben
gedaan om de vereeniging te steunen in haar streven naar de
invoering van een kadaster met bewijskracht, kan hij 't zich. ver
klaren, dat zij op hunne meeningen zijn teruggekomen, wil hij ook
hun het recht niet betwisten om van die verandering van meening te
doen blijken, doch hij ontzegt hun ten stelligste het recht om, zooals
zij deden, daarin de andere leden der vereeniging te betrekken.
Waar zij van die eigen frontverandering in het openbaar meenden
te moeten getuigen, rustte op hen als ernstige menschen de
plicht, hunne bestrijding van het door de vereeniging voorop
gestelde beginsel te motiveeren.
De vraag, of zij werkelijk argumenten tot bestrijding van het
door de leden onzer Vereeniging bijna unaniem ingenomen stand
punt hebben aangevoerd, moet ontkennend beantwoord worden.
Hunne frontverandering wordt goedgepraat onder eene grooten-
deels scheeve voorstelling van feiten.
Onwaar toch is hunne bewering, dat door de vereeniging eene
«alles uitsluitende» propaganda werd gevoerd voor «algeheele en
onmiddelijke» invoering van een kadaster met bewijskracht. Die
mogelijkheid is door geen der woordvoerders onzer Vereeniging
ooit ondersteld of verdedigd.
Het personeel is volgens de redactie voor invoering van een
kadaster met bewijskracht ontoereikend en onbekwaam.
Spreker wil dit laten voor rekening der redactie, daartegen
overstellen zijn stellige meenihg, dat voor 't geen de vereeniging
vraagt, n.l. een geleidelijke invoering, verband houdende met de
tegenwoordige hermetingen, voorloopig voldoende over bekwaam
personeel kan worden beschikt.
Het bestaande kadaster kan volgens de redactie mogelijk nog
wel ioo jaar mee. Ja, zegt spreker, misschien nog veel langer
ook wanneer men op de tegenwoordige wijze wil voortsukkelen,
doch dan zal het hoe langer hoe meer blijken, dat het niet kan
beantwoorden aan de eischen, die er reeds nu ter verzekering
van de rechten op den grond aan gesteld worden.
De acquisitieve verjaring wordt als bezwaar tegen de instand-