i°5
geodeten niet geschikt zouden zijn voor de taak hun op te
dragen, ware hier allereerst noodig geweest.
De Heeren Hoffmann en de Vos schijnen veel waarde te
hechten aan den tegenzin, dien het streven der vereeniging bij
de registratieambtenaren ontmoet. Zou die tegenzin, aangenomen
dat hij bestaat, inderdaad zooveel te beduiden hebben? Registratie
ambtenaren zijn nu eenmaal geen landmeters, dus geen deskundigen
in zake de technische uitvoerbaarheid, 't Is volgens spreker niet te
verwachten, dat de registratie-ambtenaren, als zij eenigen maatregel
voorstaan, dien zij in 't belang van hun dienstvak noodig achten,
zich zullen beroepen op het oordeel van landmeters.
«Wij zijn technici en geen juristen»! Volkomen juist, niettemin
komen de kadasterambtenaren maar al te dikwijls te staan voor
gevallen, die kennis van de rechtsverhoudingen welke tusschen
de zaken en personen kunnen bestaan, volkomen onmisbaar maken.
Spreker herhaalt ten slotte, wat hij aanvankelijk reeds zeide,
dat de Heeren Hoffmann en de Vos allerminst het recht
hadden hunne eclatante beschouwingen wereldkundig te maken
in hunne hoedanigheid van Redacteuren van het Tijdschrift der
Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde.
Zoo ergens dan was het hier in de allereerste plaats noodig,
ja, een gebiedende eisch geweest, alvorens in die kwaliteit te
handelen, het oordeel te vragen van de Algemeene Vergadering,
daartoe vooraf behoorlijk opgeroepen.
Applaus!
De Heer Colpa, het woord erlangende, levert de volgende
kritiek op het redactie-artikel:
Flet kadastrale vraagstuk. (De Haagsche Motie.)
Ware de bekende verklaring der redactie van ons tijdschrift
vóór de Alg. Vergadering te Breda op 20 Augustus 1906 bekend
geweest, ik stel mij voor dat die vergadering beter bezocht zou
zijn geweest.
De verandering van standpunt was reeds op 2 Juli 1906 door
de redactie aan het bestuur aangekondigd en zou gevolgd worden
door eene uiteenzetting in het tijdschrift, nadat te voren het
bestuur inzage zou zijn gegeven van het op te stellen stuk, ter
verkrijging van mogelijke overeenstemming.
Op 20 Augustus deelde de redactie mede, nog geen tijd te