hebben kunnen vinden hare tegenwoordige zienswijze in ons orgaan uiteen te zetten, zoodat de Heer Boer als voorzitter aftrad, zonder inzage gehad te hebben van het desbetreffende artikel. Daarna verscheen de 4e afl. van het tijdschrift met het verslag der vergadering te Breda, bevattende o.a. de in dezen belangrijke openingsrede van den aftredenden voorzitter, den Heer Boer, nog altijd zonder de toegezegde toelichting der redactie. Eindelijk in de 5e Afl., welker verschijning met inhouds opgave ik in het «Vaderland» vermeld vond, als N°. 1 en geheel op zich zelf staande, «het Kadastrale Vraagstuk» van de heeren C. W. Hoffmann en M. de Vos. Waar nu in de 6e Afl. 1906 blijkt, dat het bestuur, der Ver- eeniging niet instemt met den inhoud van dit artikel, betreur ik het, dat niet reeds in de 5e afl. naast het redactioneel artikel de in die 6e afl. voorkomende verklaring van het bestuur en het keurig gestelde opstel van den heer R. A. de Wal, eene plaats hebben gevonden. Ik bedoel hiermede geen verwijt aan het bestuur doch wil slechts mijn leedwezen te kennen geven over den loop der zaak. Het is mijn doel in de volgende bladzijden er naar te trachten, het onlogische en het ongemotiveerde aan te toonen van ver schijning, strekking en inhoud van het artikel «Het Kadastrale Vraagstuk», in de 5e afl. 1906. In de eerste plaats eene vraag! De openingsrede op de vergadering van 27 Augustus 1904 te Arn hem, van den voorzitter, den heer Boer, resumeerende, vermeldde: «Op tastbare resultaten in zake bewijskracht kan helaas niet «gewezen worden. Toch behoeven wij den moed niet te verliezen. «Intusschen schijnt het wenschelijk voorloopig te trachten naar «eenige gemakkelijk aan te brengen verbeteringen in de thans gebruikelijke wijze van Werken bij het kadaster.» Na dien zal men te vergeefs zoeken naar sporen van krachtige propaganda der Vereeniging inzake bewijskracht. Als van zelf dringt zich dus de vraag op in verband met het voorafgaande: Waartoe het artikel der redactie in de 5e afl. 1906? Welke aanleiding bestond er toe? Er wordt immers sints 1904 geen krachtige propaganda meer gemaakt ioó

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1907 | | pagina 108