ï°7
Waar verder op de eerste bladzijde (163) gesproken wordt
«van een zich op ander gebied meer naar voren dringen van
«wenschen, die door de steeds wisselende maatschappelijke ver
shoudingen in belangrijkheid de eerste gaan overtreffen», ver
oorloof ik mij nog de tweede vraag: welke zijn die urgente
wenschen over welke de werkzaamheid der vereeniging zich tot
nog toe niet uitstrekte en in hoeverre wordt de vervulling er
van belemmerd door de richting, waarin de vereeniging tot heden
heil zocht?
Die eerste bladzijde (163 T. 1906) heeft overigens klaarblijkelijk
de bedoeling te zeggen, dat bij de heeren redacteuren lang
zamerhand twijfel is ontstaan aan de rechtmatigheid van het
verlangen naar een kadaster met bewijskracht en van de wensche-
lijkheid van het maken van propaganda door onze vereeniging
voor dergelijke instelling.
In de vele opstellen van den heer Hoffmann in ons tijdschrift
tot en met 1904, is m.i. nergens een spoor te vinden van een
ontstaan van twijfel langs lijnen der geleidelijkheid.
Integendeel: steeds zien wij hem krachtiger optreden als strijder
voor het kadaster met bewijskracht.
Het toppunt van geestdrift bereikt hij in zijn: «Een terugblik
op 19 jaren van Vereenigingsleven» T. 1903. Daar bestaat voor
hem geen twijfel meer. Zelfs de grootste ondervonden teleur
stellingen worden voorgesteld als uitgangspunten ter overwinning.
De t-wijfel is dus plotseling gekomen!
T. 1906 blz. 163 onderaan:
«De klove tusschen een kadaster met bewijskracht en het
«grondbelastingkadaster is te groot, dan dat die voorloopig over-
«brugd zou kunnen worden.»
De heer H. schrijft in zijn «Terugblik» T. 1903 blz. 145 en 146:
De worsteling in het algemeen belang om de tot stand-
«koming van een op wetenschappelijke grondslagen hervormd
«kadaster, duurt nog altijd voort; volgens sommigen, zelfs volgens
«velen, met geringe kans op eene spoedige overwinning onzerzijds.
«Indien deze opvatting der waarheid nabij is, dan zijn wij nog