onnoodig en overbodig achtten en met klem de mogelijkheid
ontkenden van het toekennen van bewijskracht aan een daartoe
ingericht kadaster.
Dat is dan ook de reden, waarom de Vereeniging steeds zoo
eenstemmig in deze materie optrad, zoodat zelfs de Heer Boer,
na de debatten ter verg. der Not. Ver. in 1900 behalve zijne
tevredenheid, toch ook half zijne verwondering te kennen gaf
over zoo groote eensgezindheid (T. 1900 blz. 158).
Dat is dan ook de reden, dat de Heer H. reeds in zijn «Terug
blik» 1903 blz. 168 er op kon wijzen, dat de leden steeds het
bestuur trouw hadden bijgestaan.
Een bepaald hoofddoel onzer Vereeniging ken ik niet.
Art. 1 der statuten omschrijft het doel als:
a. Beyordering der belangen van het kadaster.
b. Verspreiding van kennis van het kadaster en de landmeetkunde.
Waar de redactie spreekt:
«Van alles uitsluitende propaganda voor een kadaster met be
wijskracht» verkracht ze de waarheid.
Ten bewijze daarvan verwijs ik naar den «Terugblik» 1903
van den 'Heer H.
We lezen daar op blz. 148.
«Wij hebben geijverd voor algemeene belangen voor speciale
«dienstbelangen, en niemand kan het ontkennen, ook voor
«de persoonlijke, voor de zuiver materieele belangen, en wij hadden
«op ieder gebied succes.»
En op blz. 172:
«Ras naderen wij het einde van ons opstel, dat wij onvolledig
«zouden achten indien wij nalieten te vermelden, hoe en met
«welken uitslag de Vereeniging optrad voor de persoonlijke, de
materieele belangen der ambtenaren.»
De korte beschouwingen over de verschillende factoren die zich
«bij de beoordeeling van de wenschelijkheid van de zoozeer aan
geprezen hervorming» voordoen, zijn van dien aard, dat wij verbaasd
en teleurgesteld moeten zijn, waar deze neergeschreven zijn door
de heeren Hoffmann en de Vos.
In de vroegere jaargangen van het tijdschrift K. en L. toch
vindt men op al de genoemde bezwaren bescheid.
I 10